NJ 1956/181
HR, 08-11-1955
HR 08-11-1955, ECLI:NL:HR:1955:42
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 november 1955
- Magistraten
Mrs. Fick, Feber rapp., van Berckel, Kazemier, Hülsmann
- Zaaknummer
[08111955/NJ_1956-181]
- Conclusie
Jhr. Mr. Dr. Van Asch van Wijck
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS109936:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1955:42, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑11‑1955
- Wetingang
(Sr art. 138.)
Samenvatting
Bij het misdrijf bedoeld in art. 138 eerste lid Sr. behoeft het opzet niet op de wederrechtelijkheid te zijn gericht.
Nu de echtgenote feitelijk gescheiden van haar man leefde, had zij niet meer het gebruik van de door dien man bewoonde woning, en haar recht om, nu het huwelijk tussen hen nog bestond, de aldus bij een ander in gebruik zijnde woning binnen te gaan, is van geheel persoonlijken aard te achten.
Voorgaande uitspraak
Op het beroep van W. F. K., vertegenwoordiger, te V., req. van cassatie tegen een arrest van het Hof te Leeuwarden van 12 Mei ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.