RvdW 2020/383
Verdachte veroordeeld ter zake van o.m. feitelijk leiding geven aan bedrieglijke bankbreuk (art. 51 jo. 341 lid 1 (oud) Sr) en valsheid in geschrift (art. 225 Sr). Klachten met betrekking tot bewijs van feitelijke leidinggeven aan bedrieglijke bankbreuk en bevestigend oordeel over de vraag of het bewezenverklaarde plegen van valsheid in geschrift ook doen plegen van valsheid in geschrift oplevert. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 10-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:399
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 maart 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
18/01398
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Insolventierecht / Faillissement
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:399, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:220, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑01‑2020
Essentie
Verdachte veroordeeld ter zake van o.m. feitelijk leiding geven aan bedrieglijke bankbreuk (art. 51 jo. 341 lid 1 (oud) Sr) en valsheid in geschrift (art. 225 Sr). Klachten met betrekking tot bewijs van feitelijke leidinggeven aan bedrieglijke bankbreuk en bevestigend oordeel over de vraag of het bewezenverklaarde plegen van valsheid in geschrift ook doen plegen van valsheid in geschrift oplevert. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/01398
Datum 10 maart 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.