NJB 2020/1902:Bestemd tot het begaan van ‘dat misdrijf’, art. 46 lid 1 Sr: daarmee wordt gedoeld op het misdrijf dat is voorbereid, en dus niet op de voorbereiding zelf. Dat betekent dat het object waarop een in artikel 46 Sr genoemde gedraging betrekking heeft, moet zijn bestemd tot het begaan van het misdrijf dat is voorbereid.Art. 46 Sr onderscheidt zich mede hierin van de strafbaarstelling van poging om een ander te bewegen een misdrijf te begaan in art. 46a Sr, in die zin dat het in art. 46a Sr bedoelde middel, waaronder het verschaffen van inlichtingen wordt aangewend om de ander te bewegen een misdrijf te begaan en niet van betekenis hoeft te zijn voor de uitvoering van dat misdrijf. In casu kan uit ’s hofs bewijsvoering niet zonder meer worden afgeleid dat de foto’s en de geschriften die de verdachte met haar medeverdachte heeft vervaardigd en voorhanden heeft gehad, waren bestemd tot het begaan van de in de bewezenverklaring bedoelde misdrijven van het (medeplegen van) gijzeling en/of wederrechtelijke vrijheidsberoving en/of afpersing