De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
Rb. Noord-Holland, 03-06-2014, nr. 15/740889-13, nr. 15/710442-13
ECLI:NL:RBNHO:2014:5075
- Instantie
Rechtbank Noord-Holland
- Datum
03-06-2014
- Zaaknummer
15/740889-13
15/710442-13
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNHO:2014:5075, Uitspraak, Rechtbank Noord-Holland, 03‑06‑2014; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2016:5430
Uitspraak 03‑06‑2014
Inhoudsindicatie
Promis; verkrachting, diefstal, poging toebrengen zwaar lichamelijk letsel en subsidiair mishandeling, vernieling; vrijspraak verkrachting wegens gebrek aan bewijs; vrijspraak diefstal; vrijspraak poging toebrengen zwaar lichamelijk letsel; bewezenverklaring mishandeling en vernieling; noodweerverweer verworpen; benadeelde partij niet-ontvankelijk.
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15/740889-13 en 15/710442-13 (ter berechting gevoegd) (P)
Uitspraakdatum: 3 juni 2014
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 28 februari 2014 en 20 mei 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. van Eck en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. D.E. Wiersum, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
ten aanzien van parketnummer 15/740889-13
feit 1
hij op of omstreeks 10 augustus 2013 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een autosleutel(s) en/of een personenauto, merk Renault Clio ([kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
feit 2
hij op of omstreeks 10 augustus 2013 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte
- een of meermalen zijn penis en/of vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en/of geduwd en/of gehouden en/of
- een of meermalen zijn tong en/of zijn vinger(s) in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en/of gehouden en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- onverhoeds de slaapkamer van die [slachtoffer 1] is binnengegaan en/of
- ( met zijn volle gewicht) (onverhoeds) op die [slachtoffer 1] (die in bed lag) is gaan liggen/gesprongen en/of
- haar armen heeft vastgepakt en/of heeft vastgehouden, terwijl die [slachtoffer 1] trachtte los te komen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat ze haar kleding moest uitdoen en/of de kleding van die [slachtoffer 1] heeft uitgetrokken en/of
- het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft omgedraaid zodat die [slachtoffer 1] op haar buik kwam te liggen en/of
- ( vervolgens) haar arm(en) met (een) panty('s) heeft vastgebonden aan het bed en/of
- die [slachtoffer 1] (de woorden) heeft toegevoegd: "Ik ben nu al zover. Ik weet dat het slecht is. Ik had een droom en nu moet ik het waarmaken. Ik ga je neuken." en/of "ik kan nu niet meer terug" en/of "ik wil dat je een paar dingen zegt. Ik wil dat je zegt dat ik het moet filmen. Voor de zekerheid", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] gefilmd heeft met zijn, verdachtes, mobiele telefoon, waarbij die [slachtoffer 1] door verdachte gedwongen werd te zeggen: "film film me, ik wil dat je me nu neukt" en/of
- die [slachtoffer 1] (meermalen) op haar billen heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] aan haar haren heeft vastgepakt en/of heeft vastgehouden, en/of (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan dat zij zich niet aan de seksuele handelingen met verdachte kon onttrekken en/of durfde te onttrekken;
ten aanzien van parketnummer 15/710442-13
feit 1, primair
hij op of omstreeks 23 mei 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet (meermalen) (met kracht) met een ijzeren stofzuigerslang tegen de rug en/of de
nek te slaan en/of een of meermalen een kopstoot te geven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 23 mei 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), (meermalen) (met kracht) met een ijzeren stofzuigerslang tegen de rug en/of de
nek heeft geslagen en/of een of meermalen een kopstoot heeft gegeven, waardoor die [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
feit 2
hij op of omstreeks 23 mei 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk en wederrechtelijk een televisietoestel en/of een salontafel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte, (met kracht) tegen het televisietoestel getrapt (waardoor deze op de grond viel) en/of (vervolgens) tegen de salontafel getrapt (waardoor er tafelpoten
afbraken).
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder feit 1 primair onder parketnummer 15/710442-13 ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van de onder parketnummer 15/740889-13 en 15/710442-13 ten laste gelegde feiten.
3.2. Vrijspraak ten aanzien van parketnummer 15/740889-13Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feiten 1 en 2 van parketnummer 15/740889-13 ten laste is gelegd.
feit 1
Naar het oordeel van de rechtbank biedt noch het dossier noch hetgeen ter zitting aan de orde is gekomen voldoende aanknopingspunten om vast te stellen dat verdachte toen hij de auto en de autosleutels van [slachtoffer 1] meenam, en naar eigen zeggen leende, het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van die sleutels en die auto had. Verdachte dient derhalve van dit feit te worden vrijgesproken.
feit 2
De rechtbank stelt voorop dat op grond van het bepaalde in artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering het bewijs dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige, ook niet in het geval dat de rechtbank geen reden heeft om aan de betrouwbaarheid van die getuige te twijfelen. Om tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit te komen dient de verklaring van deze getuige voldoende steun te vinden in ander bewijsmateriaal, te weten bewijsmateriaal uit een andere bron. Voor die andere bronnen geldt als eis dat die niet allemaal terug te voeren zijn tot dezelfde bron, in de regel (de verklaring van) het slachtoffer. Dergelijk ander bewijsmateriaal dient bovendien discriminerend vermogen te hebben tussen de verklaring van het slachtoffer en het alternatieve scenario van verdachte in die zin dat het niet kan passen in beide genoemde scenario’s.
De rechtbank constateert dat de stelling dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van [slachtoffer 1] op 10 augustus 2013 steunt op één bron, te weten de verklaringen van het slachtoffer [slachtoffer 1] zelf. Deze verklaringen zijn in zijn geheel genomen consistent, gedetailleerd en komen de rechtbank daarom authentiek en geloofwaardig over . Gelet op het voorgaande dienen, om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, voornoemde verklaringen steun te vinden in andere bewijsmiddelen die niet te herleiden zijn tot de verklaringen van het slachtoffer. De rechtbank stelt in dat verband vast dat zich in het strafdossier naast de verklaringen van [slachtoffer 1] de uitkomsten van sporenonderzoek (onder meer de vastgebonden panty’s aan de beddenspijlen), waarnemingen van letsel bij [slachtoffer 1], de getuigenverklaringen van de aanwezigen in de boekhandel alsmede de getuigenverklaring van de overbuurvrouw [getuige 1] bevinden.
De getuigenverklaringen van de aanwezigen in de boekhandel zijn allemaal te herleiden tot dezelfde bron, te weten het slachtoffer [slachtoffer 1]. Ze bevatten geen uit eigen waarneming afkomstige feiten die de verklaringen van aangeefster kunnen ondersteunen. Voor de uitkomsten van het sporenonderzoek en de waarnemingen van het letsel bij [slachtoffer 1] geldt dat zij weliswaar uit andere bron afkomstig zijn, maar dat zij enig onderscheidend vermogen missen nu zij de alternatieve lezing van verdachte, dat nimmer sprake is geweest van dwang en dus verkrachting, niet onderuit kunnen halen. Zo past het aantreffen van de panty’s waarmee aangeefster vastgebonden zou zijn en ook het geconstateerde letsel van aangeefster in lezing van zowel die van aangeefster als in die van verdachte. De getuigenverklaring van [getuige 1], kort gezegd dat zij verdachte gehaast heeft zien vertrekken uit de woning van [slachtoffer 1], past eveneens in die alternatieve lezing van verdachte dat hij geïrriteerd en onder invloed was en staat bovendien niet in directe relatie tot het feit.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank niet wettig bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 1 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
3.3. Vrijspraak ten aanzien van parketnummer 15/710442-13, feit 1 primair
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen verdachte onder feit 1 primair in de zaak met parketnummer 15/710442-13 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat de verweten gedragingen niet zonder meer te kwalificeren zijn als te zijn gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel als bedoeld in artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte dient derhalve van bedoeld feit te worden vrijgesproken.
3.4. Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van parketnummer 15/710442-13, feit 1 subsidiair en feit 21.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van deze ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Op 23 mei 2012 omstreeks 02.30 uur komt verdachte zijn spullen halen bij [slachtoffer 3] in haar woning in Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer. De dozen met daarin de spullen van verdachte staan boven in de woning. Verdachte brengt een aantal dozen naar de auto. Verdachte komt vervolgens de woonkamer binnen. Ineens slaat verdachte de in de woonkamer aanwezige [slachtoffer 2] meermalen met een ijzeren staaf op het bovenlichaam. Verdachte geeft [slachtoffer 2] vervolgens meermalen een kopstoot.2.Verdachte geeft een voorwaartse trap tegen de zijkant van de televisie, waardoor de televisie op de grond valt. Vervolgens geeft verdachte een voorwaartse trap tegen de glazen salontafel, waardoor er meerdere tafelpoten afbraken.3.Op de rug en in de nek van [slachtoffer 2] zijn rode striemen zichtbaar.4.
Getuige [slachtoffer 3] verklaart dat zij omstreeks 02.30 uur vanuit haar slaapkamer een hoop geschreeuw hoorde. [slachtoffer 3] hoort [slachtoffer 2] roepen: “au au donder op”. [slachtoffer 3] hoort [slachtoffer 2] hierna meerdere keren “au” roepen. [slachtoffer 3] hoort daarna meerdere bonken en vallende spullen. Vervolgens hoort zij de voordeur dichtslaan. [slachtoffer 3] loopt de woonkamer in en ziet [slachtoffer 2], die bloed op zijn gezicht heeft. [slachtoffer 3] ziet de televisie op de grond liggen. De televisie gaat niet meer aan. Er zijn poten van de glazen salontafel stuk.5.Op de bank in de woonkamer wordt een ijzeren stofzuigerslang aangetroffen.6.
Verdachte heeft verklaard dat het klopt dat hij [slachtoffer 2] heeft geslagen met de ijzeren stofzuigerslang en dat hij [slachtoffer 2] een kopstoot heeft gegeven.7.
3.5. Bewijsoverweging ten aanzien van parketnummer 15/710442-13 feit 2
Blijkens de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, waaruit naar voren komt dat verdachte tegen de televisie en vervolgens tegen de salontafel heeft getrapt, is duidelijk dat de rechtbank anders oordeelt dan de raadsman van verdachte die heeft betoogd dat niet bewezen kan worden dat verdachte tegen deze goederen heeft getrapt danwel dat hij daartoe geen opzet heeft gehad. Deze verweren worden dan ook verworpen.
3.6. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder parketnummer 15/710442-13 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
feit 1, subsidiair
hij op 23 mei 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), meermalen met kracht met een ijzeren stofzuigerstang tegen de rug en de nek heeft geslagen en meermalen een kopstoot heeft gegeven, waardoor die [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
feit 2
hij op 23 mei 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk en wederrechtelijk een televisietoestel en een salontafel, toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2], heeft vernield, immers heeft hij, verdachte, met kracht tegen het televisietoestel getrapt (waardoor deze op de grond viel) en vervolgens tegen de salontafel getrapt (waardoor er tafelpoten afbraken).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 15/710442-13
feit 1 subsidiair
mishandeling;
feit 2
vernieling, meermalen gepleegd;
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
parketnummer 15/710442-13
feit 1, subsidiair
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het dossier en hetgeen ter zitting aan de orde is gekomen niet aannemelijk geworden dat verdachte zich in een situatie bevond waarbij er sprake was van een ogenblikkelijke aanranding waarbij de verdediging van lijf, eerbaarheid of goed van verdachte geboden was. De rechtbank merkt daarbij op dat het mes waarvan verdachte stelt dat [slachtoffer 2] hem er mee bedreigde, niet is aangetroffen en dat ook de verklaring van getuige [slachtoffer 3] geen ondersteuning biedt aan zijn stellingen op dit punt. Het verweer strekkend tot een beroep op noodweer wordt daarom verworpen.
Er is derhalve geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de straf
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tweeënveertig (42) maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.3. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling, door de heer [slachtoffer 2] meermalen met kracht tegen het hoofd en de nek te slaan met een ijzeren stofzuigerstang en hem meermalen een kopstoot te geven. Ook heeft verdachte een televisietoestel en salontafel vernield. Door zijn handelen heeft verdachte pijn en letsel bij het slachtoffer veroorzaakt. Bovendien heeft verdachte door het trappen tegen goederen in de woning de eigenaren van die goederen schade berokkend.
De rechtbank zal tot een fors lagere strafoplegging komen dan de officier van justitie heeft geëist, nu zij verdachte zal vrij spreken van de verkrachting van aangeefster [slachtoffer 1], hetgeen onmiskenbaar het zwaartepunt van de strafzaak tegen verdachte vormt.
In de door verdachte ter terechtzitting naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank geen grond gelegen van de straf af te wijken die in vergelijkbare gevallen pleegt te doen worden opgelegd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat tevens een geldboete moet worden opgelegd. Bij de bepaling van de hoogte heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
7. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een agenda, een Dell notebook, een (computer)muis, een stuk papier en een condoom dienen te worden teruggegeven aan verdachte, aangezien die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank is voorts van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een autosleutel (Renault Clio), dient te worden teruggegeven aan [slachtoffer 1], aangezien die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank is tot slot van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een sleutelbos, dient te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, aangezien tot nu toe geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.
8. Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 7.883,28 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van de onder parketnummer 15/740889-13 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder parketnummer 15/740889-13 is tenlastegelegd, de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op die ten laste gelegde feiten, kan worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
23, 24c, 57, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
10. Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 15/740889-13 onder feit 1 en 2 en onder parketnummer 15/710442-13 onder feit 1 primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart bewezen dat verdachte de onder parketnummer 15/710442-13 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot het betalen van een geldboete van € 1250,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door VIJFENTWINTIG (25) DAGEN hechtenis;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
gelast de teruggave aan verdachte van:
één agenda, jaar 2012 (kvi-nummer 425821);
één computer, Dell D630 notebook 2009 (90PX44J) (kvi-nummer 425823);
één (computer)muis, kleur grijs (kvi-nummer 425824);
één stuk papier (kvi-nummer 425826);
één condoom, kleur groen, Durex (kvi-nummer 425829);
gelast de teruggave aan [slachtoffer 1] van:
één autosleutel, kleur zwart, Renault Clio (kvi-nummer 425827);
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
één sleutelbos, met twee sleutels met een afstandsbediening (kvi-nummer 425830).
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.C.M. Swinkels, voorzitter,
mr. H.E.C. de Wit en mr. T. Fuchs, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van dinsdag 3 juni 2014.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 03‑06‑2014
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 23 mei 2012 (dossierpagina 017 en 018).
Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 2] d.d. 24 oktober 2013 (pagina 2) en het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 23 mei 2012 (dossierpagina 033).
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 23 mei 2012 (dossierpagina 021 en 023).
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 23 mei 2012 (dossierpagina’s 027-028).
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 mei 2012 (dossierpagina 030-midden en 034).
De verklaring van verdachte, ter terechtzitting van 20 mei 2014 afgelegd.