NJ 2014/219
Bewijs schuld in de zin van roekeloosheid ontoereikend gemotiveerd.
HR 18-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:351, m.nt. N. Rozemond
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 februari 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, W.F. Groos
- Zaaknummer
12/04011
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
N. Rozemond
- JCDI
JCDI:ADS161831:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:351, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2478, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑12‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑07‑2013
- Wetingang
Art. 6, 175 leden 2 en 3 WVW 1994
Essentie
De door het hof in het bijzonder in aanmerking genomen omstandigheden — kort gezegd: fors alcoholgebruik en ernstige tekortkomingen met betrekking tot de verkeersdeelname — zouden toereikend kunnen zijn voor het oordeel dat de verdachte, zoals eveneens is tenlastegelegd, ‘zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend’ heeft gereden onder de in art. 175, derde lid, WVW 1994 tot strafverhoging leidende omstandigheden, maar zij zijn niet zonder meer toereikend voor het oordeel van het Hof dat de verdachte ‘roekeloos’ in de zin van art. 6 in verbinding met art. 175, tweede lid, WVW 1994 heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.