RvdW 2011/995
Getuigenperikelen.
HR 12-07-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ0553
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 juli 2011
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, W.M.E. Thomassen, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
10/00667
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BQ0553
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ0553, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑07‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ0553, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑03‑2011
- Wetingang
Sv art. 288
Essentie
Het oordeel dat onaannemelijk is dat de getuige binnen een aanvaardbare termijn ter terechtzitting zal verschijnen getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk, nu de getuige geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, hij — niettegenstaande een bevel medebrenging — op geen van de vier terechtzittingen is verschenen en hij zich niet heeft gehouden aan zijn toezeggingen om aldaar te verschijnen.
Partij(en)
Arrestop het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 18 januari 2010, nummer 23/000967-08, in de strafzaak tegen: L. Adv. mr. J.S. Spijkerman, te 's‑Gravenhage.