Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/4.4.1
4.4.1 Luxemburgse wetgeving omtrent grensoverschrijdende splitsing
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS435813:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Voetnoten
Voetnoten
Richtlijn 2007/63/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 tot wijziging van Richtlijn 78/855/EEG van de Raad en Richtlijn 82/891/EEG van de Raad wat betreft de verplichte opstelling van een verslag van een onafhankelijke deskundige bij fusies of splitsingen van naamloze vennootschappen, Pb EU L. 300/47 van 17 november 2007, p. 47 – 48.
Loi du 23 mars 2007 portant modification des articles 271, 273bis, et 276 de la loi modifiée du 10 août 1915 concernant les sociétés commerciales, Mémorial A n° 46 du 30/03/2007, p. 0826 – 0827, doc. pari. n° 5658, in werking getreden per 2 april 2007.
Vgl. art. 257 La loi modifiée du 10 août 1915 concernant les sociétés commerciales (Luxemburg), Memorial Journal Officiel du Grand-Duché de Luxembourg, A – No. 46, 30 mars 2007.
Loi du 10 juin 2009 (Mém. A151 du 29/06/2009 p. 2268).
Het Luxemburgse recht bevat één bepaling over de toelaatbaarheid van grensoverschrijdende splitsing. Met het van kracht worden van een wetswijziging per 23 maart 2007, waarmee de Tiende richtlijn en Richtlijn 2007/63/EG1in Luxemburg werden geïmplementeerd,2 is artikel 285 Loi du 10 août 1915 concernant les sociétés commerciales aanpast en is in dat artikel een bepaling opgenomen over grensoverschrijdende splitsing. Deze bepaling luidt als volgt:
‘Une société ou groupement d’intérêt économique, tels que visés à l’alinéa 1er, peut également contracter une opération de scission avec une société ou groupement d’intérêt économique étranger pour autant que le droit national de cette dernière ou de ce dernier ne s’y oppose pas.’
Uit deze bepaling volgt dat een vennootschap of een groupement d’intérêt économique – een economisch samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid – partij kan zijn bij een splitsing met een vennootschap of groupement d’intérêt économique die wordt beheerst door het recht van een andere staat.
Uit het bestaan van deze regeling blijkt onomstotelijk dat de vraag naar de toelaatbaarheid van grensoverschrijdende splitsing vanuit Luxemburgs perspectief voor de genoemde rechtsvormen positief wordt beantwoord. De vraag naar de toelaatbaarheid wordt vanuit Luxemburgs oogpunt niet alleen positief beantwoord voor grensoverschrijdende splitsingen waarbij de andere bij de grensoverschrijdende splitsing betrokken rechtsvormen worden beheerst door het recht van EU-lidstaten, maar ook wanneer de andere bij de grensoverschrijdende splitsing betrokken rechtsvormen worden beheerst door het recht van niet-EU-lidstaten. De vraag naar de toelaatbaarheid wordt vanuit Luxemburgs perspectief alleen positief beantwoord indien voldaan is aan de voorwaarde van reciprociteit en de splitsing valt binnen de reikwijdte van de Luxemburgse splitsingswetgeving.
De eerste voorwaarde voor een positief antwoord op de vraag naar de toelaatbaarheid van grensoverschrijdende splitsing vanuit Luxemburgs perspectief is dat het nationale recht, de lex societatis, dat op de buitenlandse vennootschap die bij de splitsing betrokken is van toepassing is, de grensoverschrijdende splitsing niet belemmert – het zogenoemde ‘reciprociteitsbeginsel’, zoals dat ook geldt bij grensoverschrijdende fusie in het Luxemburgse recht.3 Het Luxemburgse recht verwijst voor de toelaatbaarheid nadrukkelijk naar het recht dat op de andere bij de splitsing betrokken vennootschappen van toepassing is. Indien het op de andere bij de splitsing betrokken vennootschappen toepasselijke recht het recht is van een EU-lidstaat, geldt de vrijheid van vestiging en moet mijn inziens op basis daarvan en de redenering in het Sevic-arrest geconcludeerd worden dat vanuit het perspectief van die andere lidstaten de grensoverschrijdende splitsing toelaatbaar is. In dat geval is in ieder geval voldaan aan het reciprociteitvereiste uit het Luxemburgse recht.
De bepaling over grensoverschrijdende splitsing is opgenomen in het eerste artikel (article 285) van Section XV van de Loi du 10 août 1915 concernant les sociétés commerciales. Article 285 is een algemeen artikel over splitsing en geeft de reikwijdte van de Luxemburgse splitsingswetgeving aan. Vanwege de opname van de mogelijkheid tot grensoverschrijdende splitsing in dit algemene artikel, is de mogelijkheid tot grensoverschrijdende splitsing vanuit Luxemburgs perspectief gelimiteerd tot de vormen van nationale splitsing die het Luxemburgse recht kent, namelijk de scission par absorption (splitsing door overneming, waarbij de verkrijgende vennootschap al ten tijde van de splitsing bestaat, article 286 jo. article 287) en de scission par constitution de nouvelles sociétés (splitsing door oprichting van (een) nieuwe vennootschap(pen), waarbij de verkrijgende vennootschap(pen) in het kader van de splitsing nieuw worden opgericht, article 286 jo. article 288) of een combinatie van beiden (article 286). Splitsing in het Luxemburgse recht omvat zowel zuivere splitsing als afsplitsing. De mogelijkheid tot afsplitsing is ingevoerd in 2009.4