AB 2015/375
Passagier heeft doeltreffende civielrechtelijke rechtsgang voor handhaving van verordening niet benut en verzoekt om bestuursrechtelijke handhaving. Verplicht Verordening nr. 261/2004 tot nadere uitvoeringsmaatregelen voor handhavingsbevoegdheid in individuele gevallen?
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
11 maart 2015
- Magistraten
Mrs. C.H.M. van Altena, A. Hammerstein, J. Kramer
- Zaaknummer
201302120/1/A3
- Noot
C.N.J. Kortmann en M.S. Klijsen
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS921990:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
EU-recht / Rechtsbescherming
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2015:699, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 11‑03‑2015
- Wetingang
Art. 1, 2, 3, 5, 7, 16 Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees parlement en de Raad van 11 februari 2004; art. 11.15 lid 1 aanhef en onder b, onderdeel 1 (...), 11.16 lid 1, aanhef en onder e, onderdeel 1 (...) Wet luchtvaart; art. 5:1 lid 15:2 lid 15:21, 5:31d, 5:32 lid 15:40, lid 1 Awb; art. 45, 79, 93 lid 1 aanhef en onder a Rv; art. 47 EU-Handvest van de Grondrechten
Essentie
Passagier heeft doeltreffende civielrechtelijke rechtsgang voor handhaving van verordening niet benut en verzoekt om bestuursrechtelijke handhaving. Verplicht Verordening nr. 261/2004 tot nadere uitvoeringsmaatregelen voor handhavingsbevoegdheid in individuele gevallen?
Samenvatting
In de Wet luchtvaart is voorzien in een algemene grondslag voor de staatssecretaris om handhavend op te treden bij overtreding van de Verordening. Op deze grondslag is de staatssecretaris bijvoorbeeld bevoegd om tot handhaving over te gaan als onderzoek uitwijst dat een luchtvaartmaatschappij jegens passagiers stelselmatig weigert aan haar verplichtingen uit hoofde van de Verordening te voldoen. Naar het oordeel van de Afdeling is de staatssecretaris op de in ...