Verordening (EU) Nr. 1129/2011 wijziging bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 door opstelling van een EU-lijst van levensmiddelenadditieven
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 02-12-2011
- Bronpublicatie:
11-11-2011, PbEU 2011, L 295 (uitgifte: 12-11-2011, regelingnummer: 1129/2011)
- Inwerkingtreding
02-12-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-11-2011, PbEU 2011, L 295 (uitgifte: 12-11-2011, regelingnummer: 1129/2011)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
(voor de EER relevante tekst)
Verordening van de Commissie van 11 november 2011 tot wijziging bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad door opstelling van een EU-lijst van levensmiddelenadditieven
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (1), en met name artikel 10 en artikel 30, leden 1 en 5,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Verordening (EG) nr. 1333/2008 bepaalt dat er een EU-lijst van voor gebruik in levensmiddelen goedgekeurde levensmiddelenadditieven en desbetreffende gebruiksvoorwaarden moet worden opgesteld.
- (2)
Levensmiddelenadditieven waarvan het gebruik in levensmiddelen momenteel toegestaan is op grond van Richtlijn 94/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1994 inzake zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (2), Richtlijn 94/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1994 inzake kleurstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (3) en Richtlijn 95/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 1995 betreffende levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen (4) moeten worden opgenomen in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 nadat is gecontroleerd of zij in overeenstemming zijn met de artikelen 6, 7 en 8 van die verordening. De controle behoeft geen nieuwe risicobeoordeling door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) te omvatten. Levensmiddelenadditieven en gebruiksvormen die niet langer nodig zijn, moeten niet in bijlage II bij die verordening worden opgenomen.
- (3)
Alleen levensmiddelenadditieven die in de EU-lijst in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 zijn opgenomen, mogen als zodanig in de handel gebracht en in levensmiddelen gebruikt worden, mits zij voldoen aan de in de lijst gestelde gebruiksvoorwaarden. De lijst van levensmiddelenadditieven moet worden opgesteld op basis van de categorieën levensmiddelen waaraan zij mogen worden toegevoegd. Om de overdracht naar die lijst te vergemakkelijken en de goedkeuringsprocedure transparanter te maken, moet er een nieuw categoriseringssysteem voor levensmiddelen worden ontwikkeld dat als basis voor bijlage II dient.
- (4)
Het bestaande levensmiddelencategoriseringssysteem van de Codex Alimentarius General Standard for Food Additives (5) is als uitgangspunt voor het EU-systeem gebruikt. Dat systeem moet echter worden aangepast in verband met de specificiteit van de bestaande goedkeuringen van levensmiddelenadditieven in de Unie. De huidige sectorspecifieke EU-bepalingen voor levensmiddelen zijn in aanmerking genomen. De categorieën zijn uitsluitend bedoeld om een lijst van goedgekeurde additieven en bijbehorende gebruiksvoorwaarden op te stellen.
- (5)
Voor de duidelijkheid moeten de levensmiddelenadditieven met het oog op de goedkeuring voor bepaalde levensmiddelen worden gegroepeerd. Omwille van een gelijkluidende interpretatie moeten richtsnoeren voor de omschrijving van de verschillende categorieën worden verstrekt. Zo nodig kunnen interpretatiebesluiten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1333/2008 om aan te geven of een bepaald levensmiddel tot een bepaalde categorie behoort.
- (6)
Nitrieten (E 249–250) zijn nodig als conserveermiddel in vleesproducten om de eventuele groei van schadelijke bacteriën, met name Clostridium botulinum, te beperken. Door het gebruik van nitrieten in vlees kunnen echter kankerverwekkende nitrosaminen worden gevormd. Bij de huidige toelating van nitrieten als levensmiddelenadditieven zijn deze twee aspecten tegen elkaar afgewogen, met inachtneming van het wetenschappelijk advies van de EFSA en de noodzaak om bepaalde traditionele levensmiddelen in de handel te houden. Voor bepaalde traditioneel vervaardigde vleesproducten waren in bijlage III bij Richtlijn 95/2/EG maximale restgehalten vastgesteld. Die restgehalten moeten van toepassing blijven voor duidelijk gespecificeerde en geïdentificeerde producten; er dient echter te worden gepreciseerd dat de restgehalten gelden voor het eind van het productieproces. Bovendien zal de Commissie met de lidstaten, de belanghebbenden en de EFSA overleggen om te kijken of de huidige grenswaarden in alle vleesproducten kunnen worden verlaagd en de voorschriften voor traditioneel vervaardigde producten verder kunnen worden vereenvoudigd. Afhankelijk van de uitkomst van dat overleg zal de Commissie besluiten of het wenselijk is een voorstel te doen om de restgehalten voor nitrieten die aan bepaalde vleesproducten mogen worden toegevoegd, aan te passen.
- (7)
Voor bereide tafelwaters van categorie 14.1.1 moeten alleen fosforzuur en fosfaten als additieven worden toegestaan. Aangezien bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 bedoeld is om het gebruik van levensmiddelenadditieven in levensmiddelen in de Unie verder te harmoniseren en de goede werking van de interne markt te waarborgen, dienen minerale zouten die aan bereide tafelwaters worden toegevoegd om deze te standaardiseren, niet als additief te worden beschouwd en dus niet binnen het toepassingsgebied van deze verordening te vallen.
- (8)
Alle momenteel toegestane levensmiddelenadditieven ondergaan een herbeoordeling door de EFSA overeenkomstig Verordening (EU) nr. 257/2010 van de Commissie (6), waarbij een programma voor de herbeoordeling van goedgekeurde levensmiddelenadditieven is vastgesteld. De levensmiddelenadditieven moeten volgens de prioriteiten van die verordening worden herbeoordeeld.
- (9)
In januari 2008 heeft de EFSA een advies over lycopeen uitgebracht (7), waarin zij tot een aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) van 0,5 mg/kg lichaamsgewicht/dag voor lycopeen (E 160d) uit alle bronnen kwam en concludeerde dat de inname deze hoeveelheid te boven zou kunnen gaan, met name voor kinderen. Het gebruik van lycopeen als levensmiddelenkleurstof moet daarom worden beperkt.
- (10)
In september 2009 heeft de EFSA wetenschappelijke adviezen uitgebracht over zonnegeel FCF (E 110) (8), chinolinegeel (E 104) (9) en ponceau 4R (E 124) (10). Uitgaande van de in de wetenschappelijke adviezen geschatte blootstelling via de voeding heeft de EFSA geconcludeerd dat in het geval van chinolinegeel en ponceau 4R bij de maximale gebruiksconcentraties de gemiddelde geschatte inname en de hoge percentielen gewoonlijk boven de ADI liggen. Bovendien kan de blootstelling aan zonnegeel met name voor kinderen tussen één en tien jaar te groot zijn. De innameschattingen zijn berekend aan de hand van de door de levensmiddelenindustrie in 2009 meegedeelde gebruikte hoeveelheden. De Commissie bekijkt de momenteel toegestane gebruiksdoeleinden en gebruiksconcentraties opnieuw om na te gaan of blootstelling aan deze stoffen voor de consument veilig is; zij is van plan in juli 2011 een nieuw voorstel met herziene gebruiksconcentaties op te stellen.
- (11)
In haar advies over de veiligheid van via de voeding opgenomen aluminium van 22 mei 2008 concludeert de EFSA dat de blootstelling van een aanzienlijk deel van de Europese bevolking te hoog zou kunnen zijn. De EFSA kon geen conclusies trekken over de specifieke bronnen die aan het aluminiumgehalte van een bepaald levensmiddel bijdragen, zoals de inherent aanwezige hoeveelheid, de bijdragen van het gebruik van levensmiddelenadditieven en de hoeveelheden die tijdens verwerking en opslag uit aluminiumfolie, recipiënten of gebruiksvoorwerpen naar het levensmiddel migreren. Om de blootstelling aan aluminium te verlagen moet het gebruik van bepaalde aluminium bevattende levensmiddelenadditieven worden beperkt. De Commissie werkt aan maatregelen om de blootstelling aan aluminium bevattende additieven te beperken en is van plan om in september 2011 met een voorstel met herziene gebruiksniveaus te komen.
- (12)
De belanghebbende partijen is verzocht informatie te verstrekken over het gebruik en de noodzakelijkheid van de in bijlage V bij Richtlijn 94/36/EG opgenomen levensmiddelenkleurstoffen. Sommige van deze kleurstoffen worden momenteel niet gebruikt in bepaalde in die bijlage genoemde categorieën levensmiddelen. Een aantal van die toegelaten kleurstoffen moet echter op de lijst blijven staan omdat zij eventueel kunnen dienen om kleurstoffen waarbij de EFSA tijdens de herbeoordeling vraagtekens plaatst, geheel of gedeeltelijk te vervangen. Vooralsnog kan het aantal toegestane levensmiddelenkleurstoffen in de volgende categorieën levensmiddelen worden beperkt: gearomatiseerde smeltkaas, conserven van rode vruchten, vis- en schaaldierenpasta, voorgekookte schaaldieren en gerookte vis.
- (13)
De levensmiddelenkleurstof ethylester van bèta-apo-8'-caroteenzuur (C30) (E 160f) wordt niet meer door de fabrikant aangeboden en volgens het bedrijfsleven hoeft deze stof niet meer door de EFSA te worden herbeoordeeld. Dit levensmiddelenadditief moet dus niet in de EU-lijst worden opgenomen.
- (14)
De levensmiddelenkleurstof canthaxanthine (E 161g) mag alleen in ‘saucisses de Strasbourg’ worden gebruikt. De Commissie is meegedeeld dat deze kleurstof niet meer gebruikt wordt. Het gebruik van dit levensmiddelenadditief in ‘saucisses de Strasbourg’ dient dus niet in de EU-lijst te worden toegestaan. Volgens Richtlijn 2009/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende stoffen die kunnen worden toegevoegd aan geneesmiddelen om deze te kleuren (11) mogen echter voor het kleuren van geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik geen andere kleurstoffen worden gebruikt dan in bijlage I bij Richtlijn 94/36/EG zijn opgenomen. Canthaxanthine wordt momenteel in bepaalde geneesmiddelen gebruikt. Daarom moet dit additief op de lijst van toegestane additieven blijven staan.
- (15)
Bij Verordening (EG) nr. 884/2007 van de Commissie van 26 juli 2007 inzake noodmaatregelen tot opschorting van het gebruik van E 128 Rood 2G als levensmiddelenkleurstof (12) is het gebruik van die kleurstof en het in de handel brengen van levensmiddelen die die kleurstof bevatten opgeschort. E 128 Rood 2G moet dus niet in de EU-lijst worden opgenomen.
- (16)
Bij de herbeoordeling door de EFSA is gebleken dat de levensmiddelenkleurstof bruin FK (E 154), die alleen in ‘kippers’ was toegestaan, niet meer gebruikt wordt. Wegens tekortkomingen in de beschikbare toxiciteitsgegevens kon de EFSA bij de herbeoordeling geen conclusies trekken over de veiligheid van deze stof (13). Dit levensmiddelenadditief moet dus niet in de EU-lijst worden opgenomen.
- (17)
Het antiklontermiddel siliciumdioxide (E 551) is momenteel krachtens Richtlijn 95/2/EG voor tal van gebruiksdoeleinden toegestaan. Het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding heeft in zijn advies van 18 mei 1990 een aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) ‘niet gespecificeerd’ vastgesteld (14). Er is een technologische noodzaak om het gebruik van die stof in zoutvervangers tot een hoger gehalte toe te staan dan nu het geval is. Dat zou de consument ten goede komen omdat er dan niet-klonterende zoutvervangers kunnen komen voor de verkoop in warme en vochtige Europese landen, waar het gebruik van zoutvervangers momenteel door klontervorming lastig en soms onmogelijk is. Daarom moet een verhoogde grenswaarde voor zoutvervangers worden toegestaan.
- (18)
De EFSA heeft de informatie over de veiligheid van basisch methacrylaatcopolymeer als glansmiddel/bedekkingsmiddel in vaste voedingssupplementen beoordeeld. In zijn advies van 10 februari 2010 heeft de EFSA geconcludeerd dat bij dat gebruiksdoeleinde de veiligheid niet in het geding is, aangezien basisch methacrylaatcopolymeer na orale toediening vrijwel niet uit het maagdarmkanaal wordt opgenomen. Dit additief zal naar verwachting een technologische functie vervullen doordat het diverse voedingsstoffen tegen vocht beschermt en de smaak ervan maskeert, terwijl de voedingsstof snel in de maag vrijkomt. Daarom moet het gebruik van basisch methacrylaatcopolymeer als glansmiddel/bedekkingsmiddel in vaste voedingssupplementen als omschreven in artikel 2 van Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (15) tot een concentratie van 100 000 mg/kg worden toegestaan. Dit nieuwe levensmiddelenadditief moet het E-nummer E 1205 krijgen.
- (19)
Het gebruik van additieven in tafelzoetstoffen als omschreven in artikel 3, lid 2, onder g), van Verordening (EG) nr. 1333/2008 moet worden geregeld. Die preparaten met toegestane zoetstoffen zijn bestemd om als vervangingsmiddel voor suiker aan de eindverbruiker te worden verkocht. De noodzaak van additieven kan afhangen van de verschillende vormen waarin zij worden aangeboden, namelijk in vloeibare, poeder- of tabletvorm.
- (20)
De overdracht van levensmiddelenadditieven naar bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 moet overeenkomstig artikel 34 van die verordening als voltooid worden beschouwd vanaf de datum waarop de bij deze verordening ingevoerde wijzigingen van toepassing worden. Tot dat tijdstip moeten de bepalingen van artikel 2, leden 1, 2 en 4, van Richtlijn 94/35/EG, artikel 2, leden 1 tot en met 6, 8, 9 en 10, van Richtlijn 94/36/EG en de artikelen 2 en 4 van Richtlijn 95/2/EG, alsmede de bijlagen bij die richtlijnen van toepassing blijven.
- (21)
De overdracht van additieven naar de EU-lijst mag geen gevolgen hebben voor het huidige gebruik van die additieven overeenkomstig de artikelen 6, 7 en 8 van Verordening (EG) nr. 1333/2008. Er moet echter een overgangsperiode komen om het bedrijfsleven in staat te stellen aan deze verordening te voldoen.
- (22)
De uitzondering op het ‘carry-over’-beginsel in samengestelde levensmiddelen die niet in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 zijn vermeld, zoals bepaald in artikel 18, lid 1, onder a), van die verordening moet worden toegelicht. Krachtens artikel 3 van Richtlijn 95/2/EG en artikel 3 van Richtlijn 94/36/EG was deze uitzondering van toepassing op de levensmiddelen die nu in tabel 1, respectievelijk tabel 2 zijn opgenomen. In andere samengestelde levensmiddelen behorende tot de categorieën in deel E (soepen, sauzen, salades enz.) moet het ‘carry-over’-beginsel van toepassing blijven.
- (23)
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid en het Europees Parlement noch de Raad hebben zich hiertegen verzet,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16.
PB L 237 van 10.9.1994, blz. 3.
PB L 237 van 10.9.1994, blz. 13.
PB L 61 van 18.3.1995, blz. 1.
GSFA, Codex STAN 192-1995.
PB L 80 van 26.3.2010, blz. 19.
The EFSA Journal (2008) 674, blz. 1.
EFSA Journal 2009; 7(11):1330.
EFSA Journal 2009; 7(11):1329.
EFSA Journal 2009; 7(11):1328.
PB L 109 van 30.4.2009, blz. 10.
PB L 195 van 27.7.2007, blz. 8.
EFSA Journal 2010; 8(4):1535.
Opinion of the Scientific Committee for Food on First Series of Food Additives for various technological functions, Reports of SCF (25e reeks, 1991).
PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51.