Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 22-12-2000
- Redactionele toelichting
De artikelen 1 t/m 7, 11, 18 en 19 zijn gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 2001, 146).
- Bronpublicatie:
06-10-1999, Trb. 2000, 99 (uitgifte: 01-09-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-12-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-08-2001, Trb. 2001, 146 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Protocol van 6 oktober 1999
De Staten die partij zijn bij dit Protocol,
Erop wijzend dat het Handvest van de Verenigde Naties opnieuw het vertrouwen in de fundamentele rechten van de mens, in de waardigheid en de waarde van de mens en in de gelijke rechten van mannen en vrouwen bevestigt,
Tevens erop wijzend dat de Universele Verklaring van de rechten van de mens verkondigt dat alle mensen vrij en gelijk in waardigheid en in rechten zijn geboren en dat een ieder aanspraak heeft op alle daarin genoemde rechten en vrijheden, zonder enig onderscheid van welke aard dan ook, waaronder onderscheid naar geslacht,
Eraan herinnerend dat de Internationale Verdragen inzake de rechten van de mens en andere internationale instrumenten inzake de rechten van de mens discriminatie op grond van geslacht verbieden,
Tevens eraan herinnerend dat het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (‘het Verdrag’), waarin alle Staten die daarbij partij zijn discriminatie van vrouwen in alle vormen veroordelen en overeenkomen onverwijld met alle passende middelen een beleid te voeren, gericht op uitbanning van discriminatie van vrouwen,
Opnieuw hun vastbeslotenheid bevestigend het volledige en gelijke genot van alle rechten van de mens en fundamentele vrijheden door vrouwen te verzekeren en doeltreffende maatregelen te nemen om schendingen van deze rechten en vrijheden te voorkomen,
Zijn het volgende overeengekomen:
Verdragpartijgroep