RvdW 2020/883
Prejudiciële vraag (art. 392 Rv). Vermogensrecht. Financieel recht. Is vordering van een bank uit geldlening overdraagbaar aan een niet-bank? Art. 3:83 lid 1 BW. Inhoud gecedeerde vordering. Art. 6:142 en 6:144 BW. Zorgplichten bank. Zorgplichten niet-bank. Verweermiddelen schuldenaar (art. 6:145 BW). Redelijkheid en billijkheid (art. 6:2 BW).
HR 10-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1276
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 juli 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
19/04130
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Overgang en tenietgaan verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1276, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑07‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:359, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑04‑2020
Essentie
Prejudiciële vraag (art. 392 Rv). Vermogensrecht. Financieel recht. Is vordering van een bank uit geldlening overdraagbaar aan een niet-bank? Art. 3:83 lid 1 BW. Inhoud gecedeerde vordering. Art. 6:142 en 6:144 BW. Zorgplichten bank. Zorgplichten niet-bank. Verweermiddelen schuldenaar (art. 6:145 BW). Redelijkheid en billijkheid (art. 6:2 BW).
Partij(en)
In de zaak van 1. ALEGRE BEHEER B.V., gevestigd te Lelystad, 2. RENNOC NEDERLAND B.V., gevestigd te Bussum, 3. TREGOBAD PROJECTBEHEER B.V., gevestigd te Lelystad, EISERESSEN in conventie en VERWEERSTERS in reconventie in eerste aanleg, hierna: Alegre, Rennoc en Tregobad en tezamen Alegre c.s., advocaat in de prejudiciële ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.