Einde inhoudsopgave
Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen
Artikel 20.19 Keuring
Geldend
Geldend vanaf 07-10-2018
- Bronpublicatie:
07-09-2018, Stcrt. 2018, 50756 (uitgifte: 26-09-2018, regelingnummer: IENW/BSK-2018/156621)
- Inwerkingtreding
07-10-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-09-2018, Stcrt. 2018, 50756 (uitgifte: 26-09-2018, regelingnummer: IENW/BSK-2018/156621)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
De tuigage wordt om de 2,5 jaar door de Commissie van deskundigen gekeurd. De keuring omvat ten minste een inspectie van:
- a)
de zeilen, inclusief de lijken, schoothoek en reefogen;
- b)
de toestand van masten en rondhouten;
- c)
de toestand van het staand en lopend want, inclusief de draadverbindingen;
- d)
de uitrusting om het zeil snel en veilig te kunnen strijken;
- e)
de deugdelijke bevestiging van blokken van vallen en dirken;
- f)
de bevestiging van mastkokers en overig aan de scheepsconstructie aangebrachte bevestigingspunten van staand en lopend want;
- g)
de voor de zeilvoering aanwezige lieren;
- h)
de overige ten behoeve van het zeilen aangebrachte voorzieningen zoals zwaarden en de voor de bediening daarvan aanwezige installaties;
- i)
de voorzieningen die zijn getroffen om schavielen van rondhouten, staand en lopend want en zeilen te voorkomen;
- j)
de uitrusting als bedoeld in artikel 20.18.
2.
Het onderdeks gelegen deel van doorgestoken houten masten wordt regelmatig, na een door de Commissie van deskundigen vastgelegde tussentijd, maar uiterlijk bij ieder periodiek onderzoek onderzocht. Hiertoe wordt de mast getrokken voor inspectie aangeboden.
3.
Een door de Commissie van deskundigen afgegeven, gedateerd en ondertekend bewijsstuk van de laatste overeenkomstig eerste lid uitgevoerde keuring bevindt zich aan boord.