Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/351
Cassatie. Verzet tegen HR 7 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3123 niet-ontvankelijk.
HR 20-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:419
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 februari 2015
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, C.E. Drion, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/04526
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Gezondheidsrecht (V)
Arbeidsrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:419, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑02‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2963, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑12‑2014
ECLI:NL:HR:2014:3123, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑11‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1818, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑09‑2014
Essentie
Cassatie. Verzet tegen HR 7 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3123 niet-ontvankelijk.
Partij(en)
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker], verzoeker tot cassatie.
Conclusie
Conclusie A-G mr. F.F. Langemeijer:
1.
Bij uitspraak van 10 december 2013 heeft het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam [verzoeker], thans opposant, niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoeken. Art. 515 lid 5 Sv, dat in art. 63 Wet BIG van overeenkomstige toepassing is verklaard, bepaalt dat tegen de beslissing op het wrakingsverzoek geen rechtsmiddel openstaat. Bij beschikking van 7 november 2014 (ECLI:NL:HR:2014:3123) heeft de Hoge Raad hem ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.