Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Nederlands-Duits Grensverdrag
Artikel 15
Geldend
Geldend vanaf 01-08-1963
- Bronpublicatie:
22-05-1963, Stb. 1963, 238 (uitgifte: 18-06-1963, kamerstukken: 6467 )
- Inwerkingtreding
01-08-1963
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-04-1960, Trb. 1963, 114 (uitgifte: 01-01-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Pachtovereenkomsten, die tot de inwerkingtreding van deze wet hebben gegolden voor onbepaalde tijd, gelden voor de duur van zes jaren, met dien verstande, dat de jaren, gedurende welke de pachtovereenkomst vóór genoemd tijdstip heeft bestaan, voor de berekening van die duur medetellen tot een maximum van vier jaren.
2.
Pachtovereenkomsten, die tot de inwerkingtreding van deze wet hebben gegolden voor bepaalde tijd, gelden voor de duur, waarvoor zij zijn aangegaan.
3.
In afwijking van de vorige leden eindigt een pachtovereenkomst, die vóór de inwerkingtreding van deze wet op rechtsgeldige wijze is opgezegd, op de dag, waartegen de opzegging is geschied, tenzij deze op gemeld tijdstip reeds ingevolge § 8 van het ‘Landpachtgesetz’ door de rechter was nietig verklaard. Indien de opzegging echter op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet nog door de rechter kon worden nietig verklaard, kan de wederpartij tot zes maanden na dit tijdstip bij de in pachtzaken bevoegde rechter alsnog de nietigverklaring van de opzegging vorderen. De rechter beslist naar billijkheid. Wijst hij de vordering toe, dan geldt de pachtovereenkomst voor de in de vorige leden genoemde duur.