Einde inhoudsopgave
Informatiecode elektriciteit en gas
6.5.1.4
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2019
- Bronpublicatie:
25-07-2019, Stcrt. 2019, 41768 (uitgifte: 26-07-2019, regelingnummer: ACM/UIT/511882)
- Inwerkingtreding
01-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-07-2019, Stcrt. 2019, 41768 (uitgifte: 26-07-2019, regelingnummer: ACM/UIT/511882)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
De regionale netbeheerder bepaalt de hoeveelheid energie uit het aantal normaal kubieke meters [m3 (n)] volume) dat hij op grond van paragraaf 6.4 van de desbetreffende meetverantwoordelijken ontvangt en de calorische bovenwaarde van het gas die:
- a.
door de beheerder van het landelijk gastransportnet aan de regionale netbeheerder wordt aangeleverd, of
- b.
door de regionale netbeheerder overeenkomstig het gestelde in hoofdstuk 5 van de Meetcode gas LNB zelf wordt bepaald, of
- c.
door de meetverantwoordelijke in geval van een invoeder met een aansluiting met een capaciteit groter dan 40 m3(n)/uur overeenkomstig artikel 6.4.2.21 aan de netbeheerder is aangeleverd. Voor elk ontbrekend uur en voor elk uur waarbij de door de meetverantwoordelijke aangeleverde calorische waarde groter is dan 36 MJ/m3(n) hanteert de netbeheerder 34,11 MJ/m3(n) als waarde voor de calorische bovenwaarde, of
- d.
de beheerder van een gesloten distributienet ontvangt van de beheerder van het regionale net waar zijn gesloten distributienet op is aangesloten, of
- e.
die de regionale netbeheerder dan wel de beheerder van een gesloten distributienet op grond van artikel B5.6.13 van de Allocatiecode gas heeft bepaald.