Einde inhoudsopgave
Aanbestedingswet 2012
Artikel 3.10d [Opdracht wel en niet speciale sector]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
22-06-2016, Stb. 2016, 241 (uitgifte: 30-06-2016, kamerstukken: 34329)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2016, Stb. 2016, 243 (uitgifte: 30-06-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Aanbestedingsrecht / Speciale sectoren
1.
Dit artikel is van toepassing op opdrachten die zowel onderdelen omvatten waarop deel 3 van deze wet van toepassing is als onderdelen waarop dat deel niet van toepassing is.
2.
Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien niet deelbaar is in verschillende onderdelen, gelden de bepalingen die van toepassing zijn op het hoofdvoorwerp van de desbetreffende opdracht.
3.
Indien een opdracht als bedoeld in het eerste lid objectief gezien deelbaar is in verschillende onderdelen, kan het speciale-sectorbedrijf voor de afzonderlijke onderdelen van die opdracht afzonderlijke opdrachten plaatsen, of één algemene opdracht plaatsen.
4.
Het speciale-sectorbedrijf dat voor de afzonderlijke onderdelen afzonderlijke opdrachten plaatst, past voor elk van die afzonderlijke opdrachten de bepalingen toe, welke op grond van de kenmerken van het betrokken afzonderlijke onderdeel daarop dienen te worden toegepast.
5.
Indien het speciale-sectorbedrijf één algemene opdracht plaatst, is deel 3 van deze wet van toepassing op die opdracht, tenzij in artikel 3.10f anders is bepaald, ongeacht de waarde van de onderdelen waarop bij afzonderlijke plaatsing andere bepalingen van toepassing zouden zijn, en ongeacht de bepalingen die bij afzonderlijke plaatsing voor die onderdelen hadden gegolden.
6.
Indien de algemene opdracht onderdelen bevat van speciale-sectoropdrachten voor leveringen, werken en diensten en van concessieopdrachten, wordt de opdracht geplaatst overeenkomstig deel 3 van deze wet, mits de geraamde waarde van het deel van de opdracht dat een onder deel 3 vallende opdracht vormt, berekend overeenkomstig afdeling 3.1.3, ten minste gelijk is aan het in artikel 3.8 bedoelde bedrag.