RAV 2019/5
Onrechtmatige overheidsdaad. Is de Staat aansprakelijk als de Raad voor de Kinderbescherming onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van de moeder van een minderjarig kind, doordat hij tekort is geschoten in zijn onderzoekstaak?
HR 19-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1976
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 oktober 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/03817
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS930222:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1976, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑10‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:691, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 15‑06‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑08‑2017
- Wetingang
Art. 1:238 lid 2, 6:162 BW; art. 198, 810 Rv
Essentie
Onrechtmatige overheidsdaad. Jeugdrecht. Maatstaf.
Is de Staat aansprakelijk als de Raad voor de Kinderbescherming onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van de moeder van een minderjarig kind, doordat hij tekort is geschoten in zijn onderzoekstaak?
Samenvatting
De moeder van een minderjarig kind houdt de Staat aansprakelijk voor schade die zij en haar zoon lijden als gevolg van het handelen van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: "de Raad").
Daartoe stelt de moeder dat de Staat tekort is geschoten in zijn (verdragsrechtelijke) verplichting om de gezondheid en het welzijn van kinderen te beschermen. Meer feitelijk voert zij aan dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.