Besluit bevoegdheidsverklaring leraren BES
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
14-10-2021, Stb. 2021, 522 (uitgifte: 05-11-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2021, Stb. 2022, 13 (uitgifte: 11-01-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
Indien voldaan wordt aan de voorwaarden, genoemd in het tweede lid, kan Onze Minister verklaren, dat een leraar geacht wordt in het bezit te zijn van een bewijs van bekwaamheid tot het geven van voortgezet onderwijs in vakken waarvoor geen bewijzen van bekwaamheid zijn aangewezen, en van een bewijs als bedoeld in artikel 7.24, eerste lid, onderdeel a, van de wet.
2.
De voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, zijn:
- a.
de leraar komt niet in aanmerking voor een verklaring als bedoeld in artikel 7.10, tweede lid, van de wet;
- b.
de leraar moet tenminste twee schooljaren naar volle tevredenheid van het bevoegd gezag lesgegeven hebben in het desbetreffende vak;
- c.
het bevoegd gezag vraagt met toestemming van de leraar de verklaring, bedoeld in het eerste lid, aan;
- d.
de inspectie brengt, na het indienen van het verzoek van het bevoegd gezag, een positief advies uit over het functioneren van de leraar;
- e.
geen enkel bewijs van bekwaamheid voor het desbetreffende vak voor de desbetreffende schoolsoort is aangewezen;
- f.
het desbetreffende vak komt niet voor op het, jaarlijks door Onze Minister samen te stellen, overzicht van de vakken waarvoor geen verklaring als bedoeld in het eerste lid, meer zal worden afgegeven.
3.
De verklaring, bedoeld in het eerste lid, wordt in elk geval aangevraagd indien het de intentie is de leraar na het tweede schooljaar nogmaals met de lessen te belasten.
4.
Onze Minister neemt binnen twee maanden na de datum van ontvangst van het verzoek een beslissing op het verzoek.
5.
Het model van de verklaring, bedoeld in het eerste lid, wordt door Onze Minister vastgesteld.
6.
Bij het totstandbrengen van het overzicht, bedoeld in het tweede lid, onderdeel f, moet gewerkt worden met gegevens van de instanties belast met aangelegenheden betreffende studiefinanciering.