Rb. Arnhem, 19-11-2003, nr. 95326 / HA ZA 03-75
ECLI:NL:RBARN:2003:AN9171
- Instantie
Rechtbank Arnhem
- Datum
19-11-2003
- Zaaknummer
95326 / HA ZA 03-75
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBARN:2003:AN9171, Uitspraak, Rechtbank Arnhem, 19‑11‑2003; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 19‑11‑2003
Inhoudsindicatie
Arbitrage; vervoersrecht; vordering tot vernietiging arbitraal vonnis; art. 8:63 BW, 1064 en 1065 Rv, 6 EVRM.
Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 95326 / HA ZA 03-75
Datum vonnis: 19 november 2003
Vonnis
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
KRAFTTRANS LTD,
gevestigd te Minsk, Wit-Rusland,
eiseres,
procureur mr. R.P. Elzas,
advocaat mr. N. Lagerweij te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DENKERS CARGO PARTNERS B.V.,
gevestigd te Babberich,
gedaagde,
procureur mr. F.J. Boom,
advocaat mr. H.G.D. Hoek te Rotterdam.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Na het uitbrengen van de dagvaarding zijn de volgende proces-stukken gewisseld:
* een conclusie van antwoord;
* een conclusie van repliek;
* een conclusie van dupliek.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De vaststaande feiten
2.1 Het gaat in deze procedure om het vervoer van dertien tractoren vanaf de fabriek van de producent, Minsk Tractor Works te Minsk (hierna: Tractor Works), naar Montevideo, Uruguay. Krafttrans trad op als expediteur voor Tractor Works ten behoeve van dit vervoer. Deze schakelde Alpha Shipping & Forwarding B.V. te Waalwijk (hierna: Alpha) in als expediteur. Alpha schakelde Den-kers op haar beurt in als expediteur voor het traject Zeebrugge - Montevideo.
2.2 Denkers heeft bij boekingsbevestiging van 9 februari 2001 het ver-voer van de tractoren naar Montevideo bevestigd aan Alpha. Als bootnaam heeft zij opgegeven :”Pacific Rider or sub”, als afvaart-datum: “ets/ets 28.02/04.03.2001”, als transitotijd “ca. 25 dagen” en als zeevracht “Usd. 56,50 W/M ro/ro, Usd 66,50 W/M static”. Denkers tekende de boekingsbevestiging “as brokers”. De Pacific Rider is een schip van de Mexicaanse reder TMM.
2.3 Enige dagen later bleek dat de Pacific Rider Zeebrugge niet zou aandoen. Bij e-mail van 13 februari 2001 heeft Denkers Alpha als alternatief gesuggereerd vervoer vanaf Antwerpen, met als “eta/ets Antwerpen 27/28.02.2001”, “eta Montevideo 28/29.03.2001” en “Tarief: Usd 80,- W/M a.i. (voor tractors & klei-ne kisten) (incl. BAF, wharfage & toll fee in Uruguay)”. Reder was een tot de Grimaldi Group te Italië behorende vennootschap.
2.4 Tussen Alpha en Denkers is de dagen daarna een discussie over het prijsverschil tussen vervoer vanuit Zeebrugge en Antwerpen ontstaan. Denkers heeft onderzocht of een andere boot van TMM naar Montevideo zou varen, maar dat bleek niet het geval te zijn. Denkers heeft er regelmatig op aangedrongen dat de tractoren met Grimaldi via Antwerpen zouden worden verscheept. De tractoren zijn uiteindelijk verscheept vanuit Antwerpen. Nadat Denkers de vracht van het vervoer van Antwerpen naar Montevi-deo in rekening had gebracht, heeft Alpha de vracht betaald.
2.5 Bij “Verklaring ex art. 8:63 BW” heeft Alpha het navolgende ver-klaard:
“Hierbij verklaart X, in zijn hoedanigheid van Algemeen Di-recteur van Alpha Shipping & Forwarding BV. gevestigd te Waalwijk, Mr van Coothstraat 9, dat Alpha Shipping & For-warding BV in haar hoedanigheid van expediteur namens Krafttrans Ltd. Minsk, Wit Rusland, een opdracht heeft ver-strekt aan Denkers Cargo Partners BV te 6909 DA Babberich (Zevenaar), Transito 21, om in hoofde genoemde zending ofwel zelve ofwel via een derde te (doen) vervoeren van Zee-brugge (België) naar Montevideo (Uruguay).
Voorzover zou mogen blijken, dat Alpha Shipping & Forwar-ding BV de opdracht aan Denkers Cargo Partners niet na-mens Krafttrans Ltd heeft verstrekt, maar op eigen naam, dan verkrijgt de opdrachtgever, Krafttrans Ltd, hierbij over-eenkomstig art. 8:63 de rechten en bevoegdheden, die Alpha Shipping & Forwarding BV toekomen als afzen-der/opdrachtgever.”
2.6 Tot verhaal van de hogere vracht heeft Krafttrans bij brief van 23 juli 2001 om arbitrage bij FENEX verzocht. Nadat arbiters waren benoemd en partijen gelegenheid hadden gekregen tot schriftelij-ke en mondelinge toelichting van hun standpunten, hebben ar-biters bij arbitraal vonnis van 31 juli 2002 zich onbevoegd ver-klaard van het geschil kennis te nemen. Daartoe hebben zij het navolgende overwogen:
“4.1 Met Denkers zijn arbiters van oordeel dat zij niet bevoegd zijn van deze zaak kennis te nemen en daartoe overwegen zij het volgende.
4.2 Vast staat dat er een expeditieovereenkomst is gesloten tus-sen Alpha en Denkers; uit die overeenkomst blijkt niet dat Alpha voor Krafttrans optreedt.
4.3 Denkers heeft uitvoering gegeven aan die overeenkomst want het transport van 13 tractoren met toebehoren naar Montevideo (Uruguay) heeft daadwerkelijk plaatsgevonden zonder dat van schade tengevolge van vertraging van het transport of van schade aan de tractoren is gebleken.
4.4 Alpha heeft de daarop betrekking hebbende factuur van Denkers, aan Denkers voldaan.
4.5 Eerst na uitvoering van deze overeenkomst heeft Alpha aan de gemachtigde van Krafttrans, Jan Koot Consultancy B.V., op 17 juli 2001 een verklaring op grond van artikel 8:63 BW afgegeven, waarin te lezen is dat Alpha namens Krafttrans opdracht heeft verstrekt aan Denkers.
4.6 In het door Denkers overgelegde concept-cognossement (productie 1 bij memorie van antwoord) wordt als “shipper” vermeld: “Minsk Tractorworks, gevestigd te Minsk, republic of Belarus”.
4.7 Naar het oordeel van arbiters is niet duidelijk in welke relatie Alpha en Krafttrans staan, gelet op genoemde stukken.
4.8 Wat daarvan zij, overdracht van rechten ter zake van verhaal van schade ex artikel 8:63 BW betreft alleen schade voor zo-ver geleden tengevolge van vertraging en/of schade aan de te transporteren zaken, hetgeen in deze zaak niet is gebleken.
4.9 Geoordeeld moet dan ook worden dat Krafttrans geen partij is bij de onderhavige expeditieovereenkomst die is gesloten tussen Alpha en Denkers, zodat Krafttrans ook geen beroep kan doen op de Fenex voorwaarden die gelden tussen Alpha en Denkers en op de in die voorwaarden opgenomen arbi-trageclausule.
4.10 Arbiters achten zich dan ook onbevoegd om ter zake van de vordering van Krafttrans een uitspraak te doen.
4.11 Ten overvloede merken arbiters op dat Alpha als partij be-trokken bij de onderhavige overeenkomst de gestelde schade op Denkers zou kunnen verhalen; echter gelet op artikel 11 van de Fenex voorwaarden, waarin de aansprakelijkheid voor schade wordt uitgesloten tenzij de opdrachtgever bewijst dat de schade is ontstaan door schuld of nalatigheid van de ex-pediteur of diens ondergeschikten, zal Alpha daarin niet kunnen slagen, nu niet gebleken is van schuld of nalatigheid van Denkers of diens ondergeschikten.
4.12 Zoals hiervoor is overwogen in het kader van artikel 8:63 BW is de uitzondering op artikel 11 van de Fenex voorwaarden zoals weergegeven in artikel 16 van die voorwaarden niet van toepassing, omdat niet van vertraging bij het vervoer van en/of beschadiging van de tractoren tijdens het vervoer is gebleken.
4.13 Overigens hebben arbiters voorshands niet kunnen vaststel-len dat Denkers jegens Krafttrans onrechtmatig heeft gehan-deld.
4.14 Als de in het ongelijk gesteld partij zal Krafttrans in de kos-ten van de arbitrage, alsmede in de kosten van de raadsman van Denkers, worden veroordeeld.”
2.7 Het depot van het arbitrale vonnis heeft op 8 augustus 2002 ter griffie van deze rechtbank plaatsgevonden.
3. Het geschil
3.1 Krafttrans vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis het arbitrale vonnis van 31 juli 2002 vernietigt, Denkers veroordeelt tot terugbetaling aan Krafttrans van de kos-ten van arbitrage, voorzover betaald door of namens Krafttrans, nieuwe arbiters benoemt, inclusief een voorzitter, die opnieuw het geschil dienen te beslissen, met veroordeling van Denkers in de kosten van het geding.
3.2 Krafttrans stelt dat arbiters zich ten onrechte onbevoegd hebben verklaard. Volgens haar strijdt het vonnis daardoor met de open-bare orde als bedoeld in artikel 1065 lid 1 sub e Rv, althans heb-ben arbiters zich niet aan hun opdracht gehouden als bedoeld in onderdeel c van hetzelfde artikellid, althans hebben zij hun uit-spraak niet gemotiveerd, als bedoeld in onderdeel d van hetzelfde artikellid.
3.3 Denkers voert gemotiveerd verweer.
4. De beoordeling
4.1 Krafttrans vordert vernietiging van het arbitrale vonnis van 31 juli 2002 op de voet van de artikelen 1064-1065 Rv. De vordering tot vernietiging is tijdig ingesteld.
4.2 Krafttrans’ motivering van haar vordering valt uiteen in bezwaren tegen de rechtsoordelen van arbiters en van de feitenvaststellin-gen door arbiters, daaronder begrepen de uitleg van artikel 11 Fenex voorwaarden. De rechtbank begint met de aangevallen rechtsoordelen.
4.3 Krafttrans stelt in de eerste plaats dat arbiters de rechtsregels omtrent middellijke en onmiddellijke vertegenwoordiging onjuist hebben toegepast door te beslissen dat Alpha niet als vertegen-woordiger van Krafttrans de expeditieovereenkomst met Denkers heeft gesloten, maar voor zichzelf. De rechtbank oordeelt dat ook al zou deze stelling juist zijn, schending van de regels omtrent middellijke en onmiddellijke vertegenwoordiging niet meebrengt dat daardoor het arbitrale vonnis strijdt met de openbare orde. Deze rechtsregels zijn immers niet van openbare orde.
4.4 Krafttrans stelt in de tweede plaats dat arbiters een onjuiste uitleg hebben gegeven aan artikel 8:63 BW door toepassing ervan te be-perken in geval van schade voor zover geleden tengevolge van vertraging en/of schade aan de te transporteren zaken. De recht-bank oordeelt dat ook al zou Krafttrans’ stelling juist zijn, een onjuiste uitleg van artikel 8:63 BW niet meebrengt dat daardoor het arbitrale vonnis strijdt met de openbare orde. Artikel 8:63 BW is immers niet van openbare orde.
4.5 Niet gezegd kan worden dat arbiters zich niet aan hun opdracht hebben gehouden of het vonnis niet hebben gemotiveerd, door-dat zij van rechtsopvattingen zijn uitgegaan die niet worden ge-deeld door Krafttrans. Deze stellingen van Krafttrans worden ver-worpen.
4.6 De rechtbank verwerpt ook Krafttrans’ stelling dat arbiters door van deze in haar ogen onjuiste uitleg van de rechtsregels over vertegenwoordiging en van artikel 8:63 BW uit te gaan, artikel 6 EVRM zouden hebben geschonden, waarbij volgens Krafttrans belang toekomt aan het feit dat arbiters in eerste en laatste in-stantie recht spraken. Het enkele feit dat arbiters een andere rechtsopvatting huldigden dan Krafttrans brengt niet mee dat ar-tikel 6 EVRM is geschonden.
4.7 Krafttrans stelt ten slotte dat arbiters een aantal feiten verkeerd zouden hebben vastgesteld en artikel 11 Fenex voorwaarden on-juist zouden hebben uitgelegd. Ook al zou Krafttrans’ stelling juist zijn, dat nog brengt zij niet mee dat het vonnis zou moeten wor-den vernietigd. Fouten bij de vaststelling van de feiten of onjuiste uitleg van algemene voorwaarden vormen immers geen wettelijke reden tot vernietiging. De rechtbank is niet gebleken dat arbiters ter zake van de vaststelling van de feiten of de uitleg van artikel 11 Fenex-voorwaarden essentiële stellingen van Krafttrans hebben gepasseerd. Niet kan daarom worden gezegd dat daardoor het vonnis strijdt met de openbare orde of dat arbiters zich niet aan hun opdracht hebben gehouden of hun vonnis niet hebben ge-motiveerd.
4.8 Het voorgaande brengt mee dat het arbitrale vonnis niet zal wor-den vernietigd en dat ook de andere vorderingen niet voor toewij-zing in aanmerking komen.
4.9 De vordering zal worden afgewezen. Krafttrans zal worden ver-oordeeld in de kosten van het geding. De rechtbank ziet geen aanleiding bij de berekening van de proceskosten af te wijken van het gangbare tarief.
De beslissing
De rechtbank
1. wijst de vordering af
2. veroordeelt Krafttrans in de kosten van het geding, tot op heden begroot aan de zijde van Denkers op € 193 voor verschotten en op € 780,- wegens salaris procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. de Vries en in het openbaar uitge-sproken op 19 november 2003.
de griffier de rechter