BNB 2024/55
Toepasselijke socialezekerheidswetgeving. Substantieel gedeelte van de werkzaamheden in de woonstaat verricht. Prejudiciële vragen
HR 15-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:390
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 maart 2024
- Magistraten
Mrs. Van Eijsden, Feteris, Boerlage, Cools, Van der Voort Maarschalk
- Zaaknummer
22/02795
- Conclusie
A-G Pauwels
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Verzekeringsplicht
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:390, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑03‑2024
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑03‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:197, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 17‑02‑2023
- Wetingang
Essentie
Toepasselijke socialezekerheidswetgeving. Substantieel gedeelte van de werkzaamheden in de woonstaat verricht. Prejudiciële vragen
Samenvatting
Belanghebbende woonde in 2016 in Nederland. In dat jaar was hij werkzaam op een in Nederland geregistreerd binnenvaartschip, eigendom van een Nederlands bedrijf. Belanghebbende stond op de loonlijst van een werkgever in Liechtenstein. Het schip heeft in 2016 ongeveer 22% van de tijd in Nederland gevaren en in 2013 en 2014 22 resp. 24%. Volgens de Sociale Verzekeringsbank is voor 2016 de Nederlandse socialezekerheidswetgeving op belanghebbende van toepassing. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat belanghebbende dat jaar een substantieel gedeelte van zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.