De faillissementspauliana
Einde inhoudsopgave
De faillissementspauliana (O&R nr. 75) 2012/6.1:6.1 Inleiding
De faillissementspauliana (O&R nr. 75) 2012/6.1
6.1 Inleiding
Documentgegevens:
mr. R.J. van der Weijden, datum 26-10-2012
- Datum
26-10-2012
- Auteur
mr. R.J. van der Weijden
- JCDI
JCDI:ADS378338:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Bij de faillissementspauliana geldt als uitgangspunt dat de benadeling van schuldeisers ongedaan moet worden gemaakt door de boedel te 'reconstrueren'.1 De boedel dient met andere woorden in de toestand te worden gebracht waarin deze zou hebben verkeerd als de nadelige rechtshandeling niet zou hebben plaatsgevonden. Het middel waarmee dit doel bereikt moet worden is vernietiging van de nadelige rechtshandeling (§ 2). De curator is hiertoe exclusief bevoegd (§ 3).
Vernietiging van een rechtshandeling mag geen verdergaande werking hebben dan het te beschermen belang rechtvaardigt en moet bovendien in overeenstemming zijn met de behoeften van het rechtsverkeer.2 De wetgever heeft de rechtsgevolgen van een succesvol beroep op de faillissementspauliana daarom op een aantal punten beperkt. Op de eerste plaats werkt de vernietiging slechts 'ten behoeve van de boedel'. Dit wordt ook wel de 'subjectief relatieve werking' van de vernietiging genoemd (§ 4). Daarnaast mag de vernietiging niet verder werken dan nodig is om het door de schuldeisers geleden nadeel op te heffen. Dit wordt ook wel de 'objectief relatieve werking' van de vernietiging genoemd (§ 5). Niet duidelijk is of deze laatste beperking alleen geldt voor de actio Pauliana buiten faillissement, of ook voor de faillissementspauliana. Het in art. 51 lid 3 Fw bepaalde zou voor de vernietiging van wederkerige overeenkomsten in ieder geval per saldo tot hetzelfde resultaat moeten leiden. Ten slotte kunnen de rechtsgevolgen van vernietiging onder omstandigheden niet worden ingeroepen tegen derden die te goeder trouw waren. Hoewel deze beperking al (deels) voortvloeide uit het algemene vermogensrecht, heeft de wetgever de faillissementspauliana van een eigen regeling van derdenbescherming voorzien (§ 6).
In dit hoofdstuk zal blijken dat de genoemde beperkingen niet steeds volledig aan hun doel beantwoorden. Een strikte toepassing van de subjectief relatieve werking van de vernietiging zou tot gevolg hebben dat de faillissementspauliana onder omstandigheden haar doel voorbij schiet. Daarnaast leidt het bepaalde in art. 51 lid 3 Fw er onder omstandigheden toe dat de schuldeisers door een beroep op de faillissementspauliana beter af zijn dan in het geval de vernietigde rechtshandeling nooit zou zijn verricht. Tot slot bestaat aan een eigen regeling voor derdenbescherming mijns inziens geen behoefte meer. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een conclusie (§ 7).