NJB 2017/1655:Tijdens werkzaamheden aan het spoor nadert een werktrein een wissel. De werktreinbegeleider meent vanuit de trein te kunnen zien dat het wissel goed staat en geeft zonder af te stappen opdracht aan de machinist over het wissel te rijden. Het wissel blijkt echter niet goed te staan en wordt beschadigd. Heeft de werktreinbegeleider onrechtmatig gehandeld? Hoge Raad: 1. Gevaarzetting. Kelderluikcriteria. Vooropstelling. 2. Fout van werknemer. Vooropstelling. De rechter dient in een op art. 6:170 BW stoelende procedure de onrechtmatigheid van het handelen van de werknemer niet anders te beoordelen dan indien de aansprakelijkheid van de werknemer zelf in het geding is. Het oordeel van het hof dat de weersomstandigheden de werktreinbegeleider hadden moeten nopen af te stappen, is ontoereikend gemotiveerd. 3. Ondergeschikte. Het bestaan van zeggenschap bij de aansprakelijk gehouden partij over de vraag of en op welke momenten de persoon die onrechtmatig heeft gehandeld, werkzaamheden voor een bepaalde derde dient uit te voeren, is in beginsel toereikend voor de voor toepassing van art. 6:170 BW vereiste ondergeschiktheid