BNB 2019/102
Parkeerbelasting. Naheffingsaanslag opgelegd aan kentekenhouder, bezwaar en (hoger) beroep door degene die stelt de auto te hebben geparkeerd
HR 29-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:440, m.nt. E.B. Pechler
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 maart 2019
- Magistraten
Mrs. De Groot, Overgaauw, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
18/00472
- Conclusie
A-G IJzerman
- Noot
E.B. Pechler
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS54737:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:440, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1290, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 15‑11‑2018
- Wetingang
Art. 225 en 234 Gemeentewet; art. 2 lid 3 BPB
Essentie
Parkeerbelasting. Naheffingsaanslag opgelegd aan kentekenhouder, bezwaar en (hoger) beroep door degene die stelt de auto te hebben geparkeerd
Samenvatting
Aan de kentekenhouder van een auto is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. Namens belanghebbende – niet de kentekenhouder – is een bezwaarschrift tegen de naheffingsaanslag ingediend. Nadat de Heffingsambtenaar tevergeefs had verzocht een door de kentekenhouder gegeven machtiging over te leggen, is het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het Hof heeft geoordeeld dat belanghebbende niets heeft aangevoerd dat de conclusie kan rechtvaardigen dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard.
HR: De wet staat niet eraan in de weg dat degene die een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.