RI 2015/54
Intrekking surseance. Bestaat er aanleiding de surseance in te trekken ex kolsaa art. 242 lid 1 onder 5 Fw gezien het voornemen om een akkoord aan te bieden met door derden beschikbaar gesteld geld. (Spyker c.s.)
Hof Arnhem-Leeuwarden 29-01-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:574
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
29 januari 2015
- Magistraten
Mrs. I. Tubben, M.M.A. Wind, R.A. van der Pol
- Zaaknummer
200.161.977-01
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS920911:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Insolventierecht / Surseance van betaling
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHARL:2015:574, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 29‑01‑2015
- Wetingang
Essentie
Intrekking surseance.
De vraag is of de staat van de boedel zo is als bedoeld in art. 242 lid 1, onder 5 Fw in het licht van het voornemen van Spyker c.s. om op korte termijn een akkoord aan te bieden met door derden beschikbaar gesteld geld.
Samenvatting
Aan twee vennootschappen uit de Spyker automobielgroep is voorlopige surseance verleend. Na circa twee weken is deze op verzoek van de bewindvoerder door de rechtbank ingetrokken en omgezet in faillissement. Dit is gebeurd op grond van art. 242 lid 1, 5° ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.