Rb. Noord-Nederland, 20-10-2021, nr. C/17/178901/HA RK 21/39
ECLI:NL:RBNNE:2021:4398
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
20-10-2021
- Zaaknummer
C/17/178901/HA RK 21/39
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2021:4398, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 20‑10‑2021; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Op tegenspraak, Beschikking)
Uitspraak 20‑10‑2021
Inhoudsindicatie
toetsingskader ruilplan bij landinrichting
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
Landinrichtingskamer
zaaknummer: C/17/178901/HA RK 21/39
beschikking van de enkelvoudige landinrichtingskamer van 20 oktober 2021
inzake
[X]
en
[Y] ,
beiden wonende te [adres] ,
gemachtigde: mr. J. Bolt;
verzoekers inzake het ruilplan dat is opgemaakt door de Bestuurscommissie in de Gebiedsinrichting "Franekeradeel-Harlingen" en dat is vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 19 januari 2021.
Verzoekers zullen in het hierna volgende gezamenlijk en enkelvoudig Sijstma worden genoemd. Verweerster zal - enkelvoudig - met Gedeputeerde Staten worden aangeduid.
1. Procesverloop
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het ontwerp-ruilplan van de Gebiedsinrichting 'Franekeradeel-Harlingen',
- -
de hiertegen door [X] ingediende zienswijzen, geregistreerd onder de nummers 46 en 154,
- het ruilplan, hierna aangeduid als het ruilplan, dat van 22 april 2021 tot en met 3 juni 2021 ter inzage heeft gelegen,
- het verzoekschrift van [X] van 2 juni 2021, bij de rechtbank binnengekomen op 2 juni 2021,
- -
- -
de mondelinge behandeling van 20 september 2021 ten overstaan van de enkelvoudige landinrichtingskamer van de rechtbank.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling zijn namens [X] verschenen [Y] en zijn echtgenote, bijgestaan door mr. Bolt.
Verder zijn verschenen vertegenwoordigers namens Gedeputeerde Staten, de Bestuurscommissie en het Kadaster. Namens Gedeputeerde Staten en de Bestuurscommissie is het woord gevoerd door ing. mr. J. Heinen.
Van het behandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Ten slotte is beschikking bepaald.
RECHTSOVERWEGINGEN
2. De feiten
2.1.
[X] en [Y] zijn vader en zoon. Zij hebben formeel beide een zelfstandig agrarisch bedrijf maar werken veel samen. [X] bedrijft akkerbouw en
[Y] een melkveehouderij. Het ligt in de bedoeling dat [Y] het bedrijf van zijn vader te zijner tijd overneemt.
2.2.
[X] heeft ongeveer 55 hectare ingebracht. [Y] heeft ongeveer 25,5 hectare eigendomsgrond en ongeveer 42,2 hectare erfpachtgrond ingebracht. De bedrijven zijn in het ruilplan als één aangemerkt. De bedrijfsgebouwen bevinden zich aan de [adres] . De inbreng betreft de kavel rond de bedrijfsgebouwen (de bedrijfs- of huiskavel), een kavel ten westen van de bedrijfskavel, kavels tegenover de bedrijfsgebouwen aan de overzijde van de [adres] , percelen ten noordoosten van de bedrijfsgebouwen aan de overzijde van de ten noorden van de bedrijfsgebouwen lopende rijksweg A31 ( [adres] ), een kavel ten noorden van Franeker, direct onder de A31 (door partijen de Rabokavel genoemd) en een kavel ten noordwesten van het dorp Dongjum, de Bjuzze genaamd.
De toedeling volgens het ruilplan betreft een bedrijfskavel, een kavel ten westen van de bedrijfskavel, kavels tegenover de bedrijfsgebouwen aan de overzijde van de [adres] , een vergrootte Rabokavel, een kavel ten noordwesten van de Rabokavel ten noorden van de A31 (door [X] de carpoolplaats genoemd) en de Bjuzze.
In het ontwerp-ruilplan was de Bjuzze niet aan [X] toegedeeld en waren de toegedeelde kavels ten westen van de bedrijfskavel iets groter.
3. Het beroep en het verweer
3.1.
[X] stelt zich op het standpunt dat hij door de toedeling zijn beste bouwland moet inleveren en daarvoor land van matige kwaliteit terugkrijgt, alsmede dat hij een groter areaal aan veldkavels heeft gekregen. Er is geen sprake van vermindering van afstandskavels. Volgens hem is deze toedeling in strijd met de uitgangspunten van de herinrichting. Hij heeft in de voorbereidingsfase meerdere alternatieve voorstellen gedaan waarop de Bestuurscommissie nooit inhoudelijk heeft gereageerd. Volgens hem zijn de buren [A] en [B] door de Bestuurscommissie uitstekend toegedeeld en is deze toedeling ten koste van hem gegaan.
3.2.
Meer concreet stelt [X] het volgende. De percelen bij de carpoolplaats zijn volgens hem door de lage ligging niet geschikt voor akkerbouw. Daarnaast zijn deze percelen alleen te bereiken via een drukke rondweg met rotondes en drempels en verdraagt zich niet met de verkeersveiligheid.
De Bestuurscommissie heeft volgens hem verder ten onrechte de percelen aan de [adres] niet meer toegedeeld. Deze percelen liggen op ongeveer 600 meter van de bedrijfsgebouwen en daarvoor in de plaats zijn percelen gekomen die op ongeveer
5 kilometer afstand liggen. De Bestuurscommissie heeft ten onrechte een zijdelings gemaakte opmerking van [X] , inhoudende dat het in de toekomst vanwege hogere machines wellicht zo zal zijn dat deze niet meer door de tunnel onder de A31 door kunnen, aangegrepen. [X] heeft eerder wel aangegeven dat deze percelen van mindere kwaliteit zijn en alleen als grasland geschikt zijn. [X] wil land dichter bij de huiskavel toebedeeld krijgen en is van mening dat [A] en [B] daarvoor wat moeten inleveren.
3.3.
Gedeputeerde Staten stellen zich op het standpunt dat de toedeling aan [X] mogelijk niet ideaal is, maar dat er desondanks sprake is van verbetering. In de te hanteren vergelijking van inbreng en toedeling is er geen sprake van verslechtering. Er zijn zes veldkavels ingebracht en er worden vijf veldkavels toegedeeld. Bij de huiskavel van [X] is sprake van een beperkte toedelingsruimte. De Bestuurscommissie heeft volgens Gedeputeerde Staten aanvankelijk rekening gehouden met de wensen van [X] om de Bjuzze, de [adres] en een perceel onder Arkens, in de nabijheid van de bedrijfskavel, niet toe te delen. De percelen bij de carpoolplaats zijn inmiddels door inrichtingswerken verbeterd. Ongeveer een halve hectare daarvan is niet voor akkerbouw geschikt.
4. De beoordeling van het beroep
4.1.
De rechtbank oordeelt als volgt en stelt daarbij het navolgende voorop. In een, overigens niet gepubliceerde uitspraak, van 6 maart 2015 (C/08/160225 HA RK 14/116) heeft de rechtbank Overijssel het volgende overwogen: "Bij de beoordeling van het beroep staat ter toetsing of het bestreden besluit in rechte stand kan houden en dus of de uitvoeringscommissie bij het opstellen van het ruilplan zich heeft gehouden aan de ter zake geldende regels en uitgangspunten en of de uitvoeringscommissie in redelijkheid heeft kunnen komen tot de afweging die zij bij het ruilplanbesluit heeft gemaakt. Bij de beslissing van de uitvoeringscommissie gaat het niet om een strak ingekaderde en aan kwantificeerbare criteria gebonden taakopdracht maar om een bevoegdheid van de uitvoeringscommissie om aan de hand van de doelstellingen, uitgangspunten en regels van de herverkaveling te komen tot een zo evenwichtig mogelijk resultaat. De toetsing van de rechtbank kan daarom niet anders zijn dan een terughoudende. Voor zover een rechthebbende meent dat de uitvoeringscommissie hierin tekort is geschoten, vergt zodanig standpunt een adequate onderbouwing." De rechtbank maakt deze overweging tot de hare en voegt daar het nog volgende aan toe. Het gaat bij de beoordeling van een ruilplan om een objectieve vergelijking van de verkaveling bij de inbreng en de toedeling volgens het vastgestelde ruilplan, waarbij van een verslechtering geen sprake mag zijn. Een vergelijking met anderen die een mogelijk gunstiger toedeling hebben gekregen is daarbij geen beoordelingscriterium.
4.2.
De voor deze zaak van belang zijnde uitgangspunten in de onderhavige herverkaveling zijn:
- Streven naar concentratie van grondgebruik bij de bedrijfsgebouwen. Bij veehouderij wordt gestreefd naar ten minste 80% van de totale bedrijfsoppervlakte in de huiskavel of in direct aansluitende kavels. Bij akkerbouw wordt gestreefd naar ten minste 50% van de totale bedrijfsoppervlakte in de huiskavel of in direct aansluitende kavels.
- Streven naar verkleining van het aantal veldkavels en/of realisatie van veldkavels met voldoende omvang.
4.3.
Met inachtneming van het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt. [X] heeft gesteld dat het aantal veldkavels niet is verminderd. Een kavel is een aaneengesloten oppervlakte grond van een eigenaar, omgeven door grond van andere eigenaren of door openbare wegen of spoorwegen, of door niet overschrijdbare waterlopen. Een veldkavel is een kavel die geen huis- of bedrijfskavel is. Een huiskavel is een kavel met daarop een woonhuis en een bedrijfskavel een kavel met daarop een gebouw of gebouwen die dienen voor uitoefening van het landbouwbedrijf. Op basis van de getoonde kaarten in inbreng en toedeling en de daarop gegeven toelichting is de rechtbank van oordeel dat door [X] zijn ingebracht zes veldkavels, te weten de Bjuzze, de Rabokavel, de kavel ten westen van de bedrijfsgebouwen, de percelen tegenover de bedrijfskavel en twee kavels aan de [adres] , die worden doorsneden door de openbare weg. Toegedeeld zijn vijf veldkavels, te weten de Bjuzze, de carpoolpercelen, de Rabokavel, de kavel ten westen van de bedrijfskavel en de kavel tegenover de bedrijfskavel. Daarmee is er sprake van vermindering van het aantal veldkavels. Voor wat betreft de veldkavels komt het er verder op neer dat de Rabokavel is vergroot en de carpoolkavel is toegevoegd onder verlies van de Schalsumerwegkavels.
4.4.
De situatie in de nabijheid van de bedrijfsgebouwen, de bedrijfskavel, en de kavels ten westen en tegenover de bedrijfskavel, is ongewijzigd. In het ontwerp-ruilplan waren deze beide veldkavels iets vergroot, maar naar aanleiding van de zienswijze van [X] is dit weer gewijzigd en teruggebracht naar de inbrengsituatie.
Door Gedeputeerde Staten is aangevoerd dat er ter plaatse van de bedrijfsgebouwen van [X] geen ruimte is voor een andere toedeling en [X] heeft dat niet weersproken, anders dan dat [B] en/of [A] maar moeten inleveren maar dat is onvoldoende gelet er op dat de Bestuurscommissie met alle betrokken belangen rekening moest houden.
4.5.
Er van uitgaande dat de kavels aan de [adres] via de tunnel onder de A31 onder de huidige omstandigheden nog bereikbaar zijn stelt [X] terecht dat er ten aanzien van de veldkavels bij de toedeling sprake is afstandsvergroting en langere rijtijden, gerekend vanaf de bedrijfsgebouwen. De rechtbank constateert echter dat de Bestuurscommissie aanvankelijk de Bjuzze, de kavel die het verst van de bedrijfsgebouwen is gelegen, niet aan [X] had toegedeeld en de veldkavels ten westen en tegenover de bedrijfskavel had vergroot, maar dat [X] daartegen bezwaar heeft gemaakt. Voorts heeft [X] bezwaren aangevoerd tegen de kavels aan de [adres] vanwege de kwaliteit ervan omdat deze percelen volgens hem bij de aanleg van de A31 zijn opgehoogd met zand. Deze percelen zouden alleen als grasland geschikt zijn. De Bestuurscommissie is in het ruilplan in zoverre aan deze bezwaren tegemoetgekomen dat het ontwerp-ruilplan op deze punten is aangepast.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat het ruilplan de hiervoor onder 4.1 genoemde terughoudende toets kan doorstaan. De bedrijfskavel en de in de directe nabijheid daarvan gelegen kavels zijn ongewijzigd en het aantal veldkavels is met één verminderd. [X] is verder 2,8 hectare extra grond toegedeeld. Aldus is sprake van enige verbetering, althans niet van verslechtering ten opzichte van de inbrengsituatie. Onder de gegeven omstandigheden doet, mede gelet op de bezwaren van [X] tegen het ontwerp-ruilplan, de geconstateerde afstandsvergroting daar niet aan af. Dat [X] nu kennelijk (deels) terugkomt op de eerder door hem ingebrachte bezwaren leidt niet tot een ander oordeel.
4.7.
Dat de carpoolkavel ongeschikt zou zijn voor akkerbouw is door de Bestuurscommissie gemotiveerd weersproken met de stelling dat dit na verbeteringswerkzaamheden nog slechts voor ongeveer een halve hectare het geval is en [X] heeft zijn stelling dat dit anders is niet onderbouwd. Een aantal foto's van nat land is daartoe onvoldoende, omdat de context ervan ontbreekt. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is ook niet aannemelijk geworden dat [X] , zoals hij heeft gesteld, akkerbouwgrond heeft moeten inleveren. [X] heeft met hetgeen door hem is aangevoerd niet, dan wel onvoldoende gesteld en onderbouwd dat de toedeling in strijd komt met de in artikel 52 lid 3 Wilg voorgeschreven toedeling van een recht gelijke hoedanigheid en gebruiksbestemming als in de inbreng.
4.8.
Het voorgaande leidt er toe dat het beroep van [X] ongegrond zal worden verklaard. De rechtbank ziet aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten zal dragen.
5. Beslissing
De rechtbank:
5.1.
verklaart het beroep ongegrond;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten zal dragen.
Deze beschikking is gewezen door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, en door hem in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2021 in aanwezigheid van de griffier.
c. 439
Rechtsmiddelenverwijzing
Tegen deze beschikking staat voor de belanghebbenden, waaronder verzoeker, die voor de rechtbank zijn verschenen en voor de bestuurscommissie beroep in cassatie open bij de Hoge Raad te 's-Gravenhage overeenkomstig de artikelen 426 tot en met 429 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het beroep in cassatie moet worden ingesteld binnen drie maanden, te rekenen vanaf de dag van de uitspraak. Het beroep wordt aangebracht bij een door een advocaat bij de Hoge Raad getekend verzoekschrift en ingediend bij de griffie van de Hoge Raad.