Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen
Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/6.1.5:6.1.5 Ontbonden rechtspersonen
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/6.1.5
6.1.5 Ontbonden rechtspersonen
Documentgegevens:
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS435823:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie tevens: Zaman, Van Eek en Roelofs 2009, p. 95.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Krachtens het Nederlandse recht mag een ontbonden rechtspersoon niet partij zijn bij een splitsing, indien reeds uit hoofde van de vereffening een uitkering is gedaan (artikel 2:334b lid 5 BW).1 Deze bepaling is gebaseerd op artikel 2 lid 2 Zesde richtlijn jo. artikel 3 lid 2 Richtlijn 2011/35/EU. Op basis van deze bepaling in de Zesde richtlijn kunnen lidstaten bepalen dat splitsing ook kan plaatsvinden indien de gesplitste vennootschap in vereffening is, mits nog geen begin is gemaakt met de vereffening van het vermogen. De Nederlandse wetgever heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en de bepaling opgenomen in artikel 2:334b lid 5 BW. Vanuit Nederlands perspectief bestaat naar mijn mening geen beletsel een ontbonden rechtspersoon grensoverschrijdend te splitsen, tenzij reeds uit hoofde van de vereffening een uitkering is gedaan. Omgekeerd kan ook een Nederlandse rechtspersoon optreden als verkrijgende rechtspersoon indien een door het recht van een andere lidstaat ontbonden rechtspersoon, welke nog niet in vereffening is, wordt gesplitst. Of die ontbonden rechtspersoon – welke wordt beheerst door het recht van een andere lidstaat – gesplitst kan worden onder die omstandigheid, hangt af van het op die rechtspersoon toepasselijke recht.