Einde inhoudsopgave
Wet gebruik Friese taal
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2014
- Bronpublicatie:
02-10-2013, Stb. 2013, 382 (uitgifte: 17-10-2013, kamerstukken: 33335)
- Inwerkingtreding
01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-2013, Stb. 2013, 515 (uitgifte: 12-12-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Veiligheid en Justitie
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
Indien een verdachte of getuige zich ter terechtzitting in een strafzaak buiten de gevallen bedoeld in artikel 11 wil bedienen van de Friese taal en aannemelijk maakt dat hij zich in het Nederlands onvoldoende kan uitdrukken, bepaalt de rechter die de leiding van de zitting heeft, indien hij zulks wenselijk acht, dat bijstand wordt verleend door een tolk. Artikel 276 van het Wetboek van Strafvordering is van toepassing.