Hof Amsterdam, 31-12-2014, nr. 23-001109-14
ECLI:NL:GHAMS:2014:5845, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
31-12-2014
- Zaaknummer
23-001109-14
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2014:5845, Uitspraak, Hof Amsterdam, 31‑12‑2014; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:2060, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
Uitspraak 31‑12‑2014
Inhoudsindicatie
De verdachte heeft het slachtoffer met een vuurwapen doodgeschoten. Het verweer dat de verdachte geen opzet had op doodslag, omdat hij zich niet bewust was van het feit dat het wapen doorgeladen was en hij niet bewust de trekker heeft overgehaald, wordt verworpen. Het hof veroordeelt de verdachte voor doodslag tot een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek van voorarrest.
parketnummer: 23-001109-14
datum uitspraak: 31 december 2014
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 5 maart 2014 in de strafzaak onder parketnummer 15-700279-13 tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 december 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank en in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijzigingen is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1 primair:
hij op of omstreeks 07 juli 2013 te IJmuiden, gemeente Velsen in elk geval in Nederland opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet, met een vuurwapen een of meermalen op (het lichaam van) die [slachtoffer] geschoten, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
1 subsidiair:
hij op of omstreeks 07 juli 2013 te IJmuiden, gemeente Velsen, in elk geval in Nederland, roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, zulks terwijl hij zich samen met [slachtoffer] bevond in de woonkamer van zijn -verdachtes- woning
en/of terwijl verdachte een (forse) hoeveelheid alcohol(-houdende drank) had gedronken en/of
hij zich er niet, althans onvoldoende van had vergewist of de veiligheidspal van het vuurwapen op veilig stond en/of
hij niet in het bezit was van een (vuur-)wapenvergunning en/of
hij niet getraind was in het gebruik van een/dat vuurwapen
- een (doorgeladen) pistool, in elk geval een (doorgeladen) vuurwapen, heeft gepakt en/of
- het magazijn/de patroonhouder voorzien van 6, althans een of meer, kogels (deels) uit dat pistool/vuurwapen heeft getrokken of verwijderd en/of
- dit pistool/vuurwapen heeft doorgeladen en/of de trekker heeft overgehaald en/of
- het magazijn/de patroonhouder voorzien van 6, althans een of meer, kogels in het pistool/vuurwapen heeft gedaan en/of
- dit pistool/vuurwapen heeft gericht en/of gehouden in de richting van die [slachtoffer] en/of
- (opnieuw) de trekker van dit pistool/vuurwapen heeft overgehaald
althans
- een (doorgeladen) pistool, in elk geval een (doorgeladen) vuurwapen, heeft gepakt en/of
- het magazijn/de patroonhouder voorzien van 6, althans een of meer, kogels (deels) uit dat pistool/vuurwapen heeft getrokken of verwijderd en/of
- dit pistool/vuurwapen heeft doorgeladen en/of de trekker heeft overgehaald en/of
- het magazijn/de patroonhouder voorzien van 6, althans een of meer, kogels in het pistool/vuurwapen heeft gedaan en/of
- (vervolgens) het pistool/vuurwapen heeft laten afgaan, terwijl hij dit pistool/vuurwapen gericht hield op en/of gehouden heeft in de richting van die [slachtoffer]
waardoor het aan zijn schuld te wijten is dat [slachtoffer] (een) schotwond/schotletsel in het bovenlichaam, heeft bekomen, waardoor fors bloedverlies en/of inklemming van de hersenen is opgetreden, met als gevolg dat deze [slachtoffer] is overleden;
2:hij op of omstreeks 07 juli 2013 te IJmuiden, gemeente Velsen, in elk geval in Nederland een of meer wapens van categorie III, te weten een pistool (merk: Ekol Volga, Cal. 9mm), en/of munitie van categorie III, te weten 25 althans een of meerdere patro(o)n(en) (voorzien van stempel: OZK 9mm PA), voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Gevoerde verweren en bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft in hoger beroep – kort samengevat en voor zover van belang – de volgende verweren gevoerd:
Er is geen sprake van voorwaardelijk opzet op het onder 1 primair tenlastegelegde. De verdachte was zich er niet van bewust dat het vuurwapen doorgeladen was en hij heeft de trekker niet bewust overgehaald.
De verdachte sprak direct na het incident al van een ongeluk en heeft dat meerdere keren herhaald. De enkele keer dat hij anders heeft verklaard, berust op een onjuistheid.
Dat de verdachte niet bewust de trekker heeft overgehaald, blijkt uit de hevige emoties tijdens het 112-gesprek. Voorts heeft deskundige [deskundige] verklaard dat het wapen kan afgaan zonder de trekker over te halen. De voorzitter van de rechtbank heeft bij het tonen van het wapen ter terechtzitting in eerste aanleg de trekker van het wapen overgehaald zonder dat zij daar erg in had. De verdachte dacht bovendien dat het wapen op ,,veilig” stond; de verdachte stelt dat de veiligheidspal naar boven stond. Nu de deskundige [deskundige] verklaarde dat dit precies andersom is duidt dit op onkunde en niet op bewustheid van de verdachte. De verdachte hield het wapen voor aan [slachtoffer] en hield de loop van het met scherpe munitie geladen vuurwapen daarbij gericht op diens lichaam. Bij de manier waarop de verdachte dat deed kon een storing optreden, aldus de deskundige [deskundige] op de terechtzitting in eerste aanleg. Die storing heeft zich inderdaad voorgedaan en ondersteunt dus de verklaring van de verdachte over de wijze waarop hij het wapen wilde overgeven.
De verdachte heeft de aanmerkelijke kans op het intreden van de dood van [slachtoffer] niet gewild en evenmin de aanmerkelijke kans bewust aanvaard, aldus de raadsvrouw.
De raadsvrouw heeft jurisprudentie aangehaald van naar haar mening vergelijkbare zaken.1.
Uit het dossier leidt het hof het volgende af.
Op 7 juli 2013 kreeg de meldkamer van 112 een telefoontje dat er iemand was neergeschoten in de woning aan het [adres] te IJmuiden.2.Ter plaatse werd op het balkon de verdachte aangetroffen, die bekende de schutter te zijn.3.In de woonkamer van voornoemd adres lag een man, die [slachtoffer] bleek te zijn.4.Ondanks reanimatiepogingen van verbalisanten en ambulancepersoneel werd het slachtoffer ter plaatse dood verklaard.5.Uit de lijkschouwing is gebleken dat het slachtoffer is overleden als gevolg van schotletsel in de rechterborst. Opvallend daarbij was, dat het schotkanaal vrijwel horizontaal/dwars ten aanzien van de lengteas van het lichaam verliep.6.De bevindingen van onderzoek naar de schootsafstand zijn waarschijnlijker wanneer de schootsafstand tussen de 25 en 75 centimeter was, dan wanneer de schootsafstand kleiner of groter was.7.
In de woning werd op de salontafel een huls aangetroffen van het type B&K 9mm P.A.8.Verder werden er een vuurwapen, te weten een Ekol Volga Cal. 9 mm PAK met daarin een patroonhouder gevuld met scherpe patronen, en voorts een aantal andere scherpe patronen met bodemstempel ,,OZK 9 mm PA” aangetroffen.9.
Het vuurwapen betreft een omgebouwd gaspistool dat kan worden geladen met scherpe patronen en waarmede men kogels kan verschieten. Het is een zogeheten single-action pistool; alleen als de hamer is gespannen kan de trekker worden overgehaald. Het vuurwapen functioneert goed. De veiligheidspal aan de zijkant van het vuurwapen staat op ,,veilig” als deze naar beneden is gedraaid. Bij het onderhavige vuurwapen verloopt het draaien van deze veiligheidspal stroef, zowel om het wapen van ,,veilig” op
,,onveilig” te zetten als andersom, omdat de as krom is. Door de veiligheidspal op ,,onveilig” te zetten wordt de trekker geblokkeerd zodat er geen schot kan worden gelost. Om een kogel uit de patroonhouder te kunnen afvuren dient er een met scherpe patronen geladen patroonhouder in de greep van het vuurwapen te worden geplaatst, en moet het pistool worden doorgeladen. Daartoe moet de slede naar achteren worden getrokken en losgelaten worden. Alleen als de slede helemaal gesloten is en de veiligheidspal op ,,onveilig” staat kan men door de trekker over te halen een aanwezige kogel uit een patroon door de loop afvuren.10.
Allereerst dient de vraag te worden beantwoord of het vuurwapen afgegaan kan zijn zonder dat de verdachte de trekker heeft overgehaald. Het vuurwapen is aangetroffen met een storing. De deskundige [deskundige] heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat de storing die in het onderhavige vuurwapen is aangetroffen, is ontstaan doordat er ná het schieten een handeling met het vuurwapen is verricht. Het is uitgesloten dat het wapen spontaan is afgegaan als gevolg van een storing. Voorts heeft de deskundige verklaard dat het vuurwapen alleen zonder het overhalen van de trekker door menselijk handelen kan afgaan onder bijzondere omstandigheden: als het vuurwapen met kracht tegen een hard voorwerp wordt gegooid of op een harde bodem valt. Daarbij zou het vuurwapen dan zichtbaar beschadigd geraken. Zulke beschadigingen zijn niet op het vuurwapen aangetroffen en de verwonding van het slachtoffer – een horizontaal schotkanaal – stemt voorts niet overeen met een dergelijk scenario. Het hof concludeert daaruit dat het vuurwapen door het overhalen van de trekker door een persoon is afgegaan. De deskundige sluit uit dat het slachtoffer de trekker heeft overgehaald, nu de verwondingen die daarbij zouden moeten zijn ontstaan niet bij het slachtoffer zijn aangetroffen. Gelet op bovenstaande sluit het hof uit dat het vuurwapen anders dan door handelen van de verdachte is afgeschoten. Met andere woorden: de verdachte moet – bewust dan wel onbewust – de trekker hebben overgehaald.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte dacht dat het vuurwapen op ,,veilig” stond in het geval de veiligheidspal naar boven is gedraaid. Hij heeft daarom niet bewust de aanmerkelijke kans aanvaard op het schieten met het vuurwapen, zo begrijpt het hof.
Het hof overweegt als volgt.
Voor zover de verdediging daarmee heeft willen stellen dat de verdachte zich bewust heeft afgevraagd of het wapen beveiligd was en die vraag voor zichzelf bevestigend heeft beantwoord, schuift het hof dit scenario als ongeloofwaardig terzijde. De verdachte heeft op 10 juli 2013 bij de politie verklaard dat hij meerdere malen met het wapen heeft ,,gespeeld” en uit eerdere handelingen wist hoe de beveiliging werkte.11.Daaruit leidt het hof af dat de verdachte juist door handelingen uit te proberen ondervonden heeft bij welke stand van de veiligheidspal het vuurwapen op ,,veilig” stond.
Het hof weegt daarbij mee dat de verdachte eerst ter terechtzitting in eerste aanleg heeft verklaard dat hij dacht dat het wapen op veilig stond als de veiligheidspal naar boven was gedraaid. Daar komt nog bij dat de verdediging pas in hoger beroep heeft aangevoerd dat verdachte – vanwege deze gestelde onkunde – ten tijde van het feit daadwerkelijk in de veronderstelling verkeerde dat het wapen op veilig stond. Dit heeft de verdachte, ondanks vragen van de politie over zijn handelingen op de avond van het feit en vragen van de rechter-commissaris over de beveiliging van het wapen, tijdens de verhoren op geen enkel moment naar voren gebracht. Ten overvloede merkt het hof op dat de veiligheidspal ook niet per ongeluk ,,omgezet” kan zijn bij het vasthouden of aanreiken van het vuurwapen, nu de deskundige heeft vastgesteld dat het draaien van de veiligheidspal bij dit vuurwapen stroef gaat.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte na de aankoop van het wapen met bijpassende scherpe munitie scherpe patronen in de patroonhouder (het magazijn) had gedaan en de met scherpe patronen gevulde patroonhouder in de kolf van het pistool heeft gestoken. Zichtbaar was, ook voorafgaand aan het afvuren van de letale kogel, toen de verdachte het pistool pakte, dat de patroonhouder in de kolf aanwezig was.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het afschieten van een kogel op korte afstand op een persoon uit een met scherpe munitie geladen pistool de dood van het slachtoffer tot gevolg kan hebben.
Het hof acht het dan ook uitgesloten dat de verdachte zich niet bewust was van de risico’s van het onveilig hanteren van het vuurwapen op het moment dat hij het vuurwapen pakte en aan het slachtoffer liet zien. Desondanks heeft de verdachte een vuurwapen uit een kast gepakt, dit meegenomen naar de zithoek, op korte afstand van het slachtoffer de loop in de richting van het bovenlichaam van het slachtoffer gehouden en het wapen op een zodanige wijze vastgepakt dat daarbij de trekker kon worden overgehaald. Daarbij heeft de verdachte zich er niet van vergewist of de veiligheidspal daadwerkelijk op ,,veilig” stond, en of er geen scherpe patroon in de loop van het vuurwapen aanwezig was.
Het hof concludeert dat uit de uiterlijke verschijningsvorm van de handelingen van de verdachte blijkt dat hij willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer door een kogel gewond zou raken en als gevolg daarvan zou komen te overlijden.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
1 primair:
dat hij op 7 juli 2013 te IJmuiden, gemeente Velsen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet met een vuurwapen eenmaal op het lichaam van die [slachtoffer] geschoten, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
2:
dat hij op 7 juli 2013 te IJmuiden, gemeente Velsen, wapens van categorie III, te weten een pistool, merk: Ekol Volga, Cal. 9mm, en munitie van categorie III, te weten 25 patronen voorzien van stempel: OZK 9mm PA, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
doodslag.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte (voor het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde) zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de op te leggen straf niet hoger uitvalt dan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De verdachte is alles al kwijtgeraakt, aldus de raadsvrouw: het contact met zijn dochters en zijn vrienden, alsook zijn huis. Daarom verzoekt de raadsvrouw om de al uitgezeten gevangenisstraf eventueel aan te vullen met een werkstraf of een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan doodslag op het slachtoffer. Het slachtoffer is als gevolg van een schotwond in de borstkas ter plaatse overleden. Aldus heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit, en onherstelbaar leed aan de nabestaanden van het slachtoffer toegebracht. Dit is het hof gebleken uit de ter terechtzitting in hoger beroep voorgelezen verklaringen van de vader, de broer en de partner van het slachtoffer. Zij hebben een zoon, broer en dierbare verloren en zullen moeten leven met het besef dat zij, door het handelen van de verdachte, zonder het slachtoffer verder moeten leven.
Voorts heeft de verdachte een vuurwapen en bijbehorende munitie voorhanden gehad. Onder meer vanwege de onwenselijke, levensgevaarlijke gevolgen zoals zich in het onderhavige geval hebben voorgedaan, geldt een verbod op het zonder machtiging voorhanden hebben van een vuurwapen en scherpe munitie. De verdachte heeft dat verbod genegeerd met alle gevolgen van dien.
Ten aanzien van strafbare feiten van een dergelijke aard en ernst als de onderhavige acht het hof dan ook louter de oplegging van een vrijheidsbenemende straf passend en geboden. Nu het hof het onder 1 primair tenlastegelegde bewezen heeft verklaard, doet de straf zoals gevraagd door de advocaat-generaal daaraan geen recht en komt het hof, alles afwegende, tot oplegging van een hogere gevangenisstraf dan gevorderd. Het hof zal een gevangenisstraf van na te melden duur opleggen.
Gevangenneming
Gelet op de ernst van de onderhavige feiten acht het hof de onverwijlde gevangenneming van de verdachte passend.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57 en 287 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de onverwijlde gevangenneming van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. F.W.J. den Ottolander en mr. L.I.M. van Bergen, in tegenwoordigheid van mr. A.M.R. Karsemeijer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 31 december 2014.
De jongste raadsheer en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 31‑12‑2014
Dossierpagina 19 ev.
Dossierpagina 24 ev.
Dossierpagina 35, 350.
Dossierpagina 38 ev.
Dossierpagina 414 ev.
Dossierpagina 484 ev.
Dossierpagina 296.
Dossierpagina 589, 284 ev.
Dossierpagina 449 e.v., aanvullend onderzoek en beantwoording aanvullende vragen van 10 februari 2014, verklaring van getuige [deskundige] ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep.
Dossierpagina 813.