Besluit verplichte politiegegevens
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
04-10-2012, Stb. 2012, 465 (uitgifte: 12-10-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-10-2012, Stb. 2012, 465 (uitgifte: 12-10-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Voorfase
Informatierecht / ICT
Openbare orde en veiligheid / Algemeen
1.
De politie verwerkt gegevens met het oog op de informatievoorziening in het kader van de uitvoering van de politietaak in verband met:
- a.
de opsporing en vervolging van verdachten van misdrijven;
- b.
de verificatie van namen van verdachten van misdrijven;
- c.
het vaststellen van de mate van recidive van verdachten van misdrijven;
- d.
het vaststellen van de mate van recidive van verdachten van misdrijven of overtredingen, die in aanmerking komen voor een voorstel tot deelneming aan een project als bedoeld in artikel 77e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;
- e.
het opsporen van vermiste- of ontvreemde goederen;
- f.
het opsporen van vermiste personen;
- g.
de identificatie van onbekende personen;
- h.
de bejegening van personen ter voorkoming van ernstig gevaar voor leven en gezondheid voor henzelf of bij de uitoefening van de politietaak betrokken personen.
2.
De korpschef draagt ervoor zorg dat de krachtens het eerste lid verwerkte gegevens langs geautomatiseerde weg aan de Koninklijke marechaussee beschikbaar kunnen worden gesteld. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de centrale verwijzingsindex.