NJF 2016/255
Onrechtmatige overheidsdaad. Gevolgen identiteitsfraude. Vraag of overheid voldoende heeft gedaan om de gevolgen van identiteitsfraude voor slachtoffer daarvan te beperken. Verjaring. Aanvang korte verjaringstermijn.
Rb. Den Haag 20-04-2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:4231
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
20 april 2016
- Magistraten
Mr. D.R. Glass
- Zaaknummer
C-09-486531-HA ZA 15-445
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBDHA:2016:4231, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 20‑04‑2016
- Wetingang
Art. 6:162 lid 2, 3:310 lid 1 BW; art. 8 EVRM; art. 392 Rv; art. 28 Wahv
Essentie
Onrechtmatige overheidsdaad. Gevolgen identiteitsfraude. Vraag of overheid voldoende heeft gedaan om de gevolgen van identiteitsfraude voor slachtoffer daarvan te beperken. Verjaring. Aanvang korte verjaringstermijn.
Samenvatting
Eisers rijbewijs is gestolen en daarvan wordt gebruik gemaakt om kentekens op zijn naam te zetten. In verband met overtredingen met auto’s die gebruik maken van die kentekens heeft eiser in gijzeling gezeten. De Staat beroept zich allereerst op verjaring van de vordering. Dat beroep wordt verworpen. Vanaf november 1995 was eiser op de hoogte van de identiteitsfraude maar er waren toen nog onvoldoende feitelijke aanknopingspunten voor het vaststellen van onrechtmatig handelen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.