Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Japan tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
Artikel 11 Interest
Geldend
Geldend vanaf 29-12-2011
- Bronpublicatie:
25-08-2010, Trb. 2011, 84 (uitgifte: 16-05-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-12-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2011, Trb. 2011, 271 (uitgifte: 23-12-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Interest afkomstig uit een verdragsluitende staat en betaald aan een inwoner van de andere verdragsluitende staat mag in die andere verdragsluitende staat worden belast.
2.
Deze interest mag echter ook in de verdragsluitende staat waaruit zij afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving van die verdragsluitende staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, een inwoner van de andere verdragsluitende staat is, mag de aldus geheven belasting niet 10 percent van het brutobedrag van de interest overschrijden.
3.
Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, is interest afkomstig uit een verdragsluitende staat slechts belastbaar in de andere verdragsluitende staat, indien:
- a.
de interest wordt verkregen door de regering van die andere verdragsluitende staat, een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan, of de Centrale Bank van die andere verdragsluitende staat of een instelling die eigendom is van die regering, die de uiteindelijk gerechtigde is;
- b.
de interest wordt verkregen door een inwoner van die andere verdragsluitende staat die de uiteindelijk gerechtigde is ter zake van schuldvorderingen die zijn gegarandeerd, verzekerd of indirect gefinancierd door de regering van die andere verdragsluitende staat, een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan of de centrale bank van die andere verdragsluitende staat of een instelling die eigendom is van die regering;
- c.
de interest wordt verkregen door een inwoner van die andere verdragsluitende staat die de uiteindelijk gerechtigde is die:
- i.
een bank; of
- ii.
een verzekeringsmaatschappij; of
- iii.
een effectenmakelaar; of
- iv.
een andere onderneming is, mits de onderneming in de drie belastingjaren voorafgaand aan het belastingjaar waarin de interest wordt betaald meer dan 50 percent van zijn schulden ontleent aan de uitgifte van obligaties op de financiële markten of de opname van deposito's tegen interest, en meer dan 50 percent van de activa van de onderneming bestaan uit schuldvorderingen op personen die niet met haar gelieerd zijn zoals omschreven in artikel 9, eerste lid, onder a of b;
- d.
de interest wordt verkregen door een pensioenfonds dat inwoner is van die andere verdragsluitende staat dat de uiteindelijk gerechtigde is, mits dit pensioenfonds deze interest niet onmiddellijk of middellijk verkrijgt door het uitoefenen van een bedrijf; of
- e.
de interest wordt verkregen door een inwoner van die andere verdragsluitende staat die de uiteindelijk gerechtigde is en wordt betaald ter zake van een schuldvordering die ontstaat in verband met de verkoop op afbetaling door een inwoner van die andere verdragsluitende staat van uitrusting, koopwaar of diensten.
4.
De uitdrukking ‘interest’, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet verzekerd door hypotheek en al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en inkomsten uit obligaties of schuldbewijzen, waaronder begrepen de aan zodanige leningen, obligaties of schuldbewijzen verbonden premies en prijzen en alle overige inkomsten die ingevolge de belastingwetgeving van de verdragsluitende staat waaruit de inkomsten afkomstig zijn worden onderworpen aan dezelfde fiscale behandeling als inkomsten uit leningen. Voor de toepassing van dit Verdrag worden inkomsten omschreven in artikel 10 niet beschouwd als interest.
5.
De bepalingen van het eerste, tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een verdragsluitende staat, in de andere verdragsluitende staat waaruit de interest afkomstig is, een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting en de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest wordt betaald, tot het bedrijfsvermogen die vaste inrichting behoort. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
6.
Interest wordt geacht uit een verdragsluitende staat afkomstig te zijn indien deze wordt betaald door een inwoner van die verdragsluitende staat. Indien evenwel de persoon die de interest betaalt, of hij inwoner van een verdragsluitende staat is of niet, in een verdragsluitende staat of een andere staat dan de verdragsluitende staten een vaste inrichting heeft waarvoor de schuld ter zake waarvan de interest wordt betaald is ontstaan en deze interest ten laste komt van die vaste inrichting, dan
- a.
indien de vaste inrichting gelegen is in een verdragsluitende staat, wordt deze interest geacht afkomstig te zijn uit die verdragsluitende staat; en
- b.
indien de vaste inrichting gelegen is in een andere staat dan de verdragsluitende staten, wordt de interest geacht niet afkomstig te zijn uit een van de verdragsluitende staten.
7.
Indien, wegens een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de interest, gelet op de schuldvordering ter zake waarvan deze wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van het betaalde bedrag belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elk van de verdragsluitende staten, zulks met inachtneming van de overige bepalingen van dit Verdrag.
8.
Een inwoner van een verdragsluitende staat wordt niet geacht de uiteindelijk gerechtigde te zijn tot interest afkomstig uit de andere verdragsluitende staat ter zake van een schuldvordering, indien deze schuldvordering niet zou zijn ontstaan, tenzij een persoon
- a.
die geen recht heeft op voordelen ter zake van interest afkomstig uit de andere verdragsluitende staat die gelijk zijn aan of gunstiger dan die uit hoofde van dit Verdrag beschikbaar zijn voor een inwoner van de eerstgenoemde verdragsluitende staat; en
- b.
die geen inwoner is van een van de verdragsluitende staten;
een soortgelijke schuldvordering op de eerstgenoemde inwoner had.