Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregels ontslag om bedrijfseconomische redenen 2020
2.16 Nadere toelichting: opvolgende arbeidsovereenkomsten
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2020
- Redactionele toelichting
De dag van de datum van afkondiging is gezet op 01.
- Bronpublicatie:
01-09-2020, Internet 2020, www.uwv.nl (uitgifte: 01-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-09-2020, Internet 2020, www.uwv.nl (uitgifte: 01-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid werkloosheid / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
Artikel 15 bepaalt dat voor de berekening van de duur van het dienstverband van een werknemer bij de toepassing van artikel 11 een of meer voorafgaande arbeidsovereenkomsten tussen dezelfde partijen, of tussen een werknemer en een opvolgende werkgever, die elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden hebben opgevolgd, worden samengeteld. Als een werknemer tegelijkertijd meerdere arbeidsovereenkomsten voor bepaalde of onbepaalde tijd heeft met een verschillende aanvangsdatum, dan volgt uit de regeling dat bij de berekening van de duur van het dienstverband steeds wordt uitgegaan van de eerste arbeidsovereenkomst. Bij de beoordeling of twee werkgevers redelijkerwijze geacht moeten worden ten aanzien van de verrichte arbeid elkaars opvolger te zijn, wordt onder meer naar de volgende factoren gekeken:
- —
Blijft de functienaam gelijk?
- —
In hoeverre wijzigen de uitgeoefende werkzaamheden?
- —
Worden dezelfde vaardigheden en verantwoordelijkheden geëist?
De verschillende factoren worden in samenhang beoordeeld. Het gaat erom dat de kern van de functie van de werknemer niet wezenlijk wijzigt.
Niet van belang is dat tussen de nieuwe en de vorige werkgever zodanige banden bestaan dat het door de laatste op grond van zijn ervaringen met de werknemer verkregen inzicht in diens hoedanigheden en geschiktheid in redelijkheid moet worden toegerekend aan de nieuwe werkgever.
Verschillende functies
Voor de samentelling van arbeidsovereenkomsten bij dezelfde werkgever is niet van belang of de kern van de functie van de werknemer in de verschillende arbeidsovereenkomsten gelijk blijft. Ook bij verschillende functies wordt de duur van de arbeidsovereenkomsten samengeteld (lid 1).
Voor de samentelling van arbeidsovereenkomsten bij verschillende werkgevers is wel van belang dat de kern van de functie van de werknemer niet wijzigt bij indiensttreding bij de opvolgend werkgever. Als sprake is van opvolgend werkgeverschap dan tellen de arbeidsovereenkomsten bij de vorige werkgever mee, ook als de werknemer op een eerder moment een andere functie bij de vorige werkgever heeft vervuld.
Uitzendsituatie
Als een uitzendkracht na een uitzendperiode rechtstreeks bij de inlener in dienst treedt, dan telt de gehele uitzendperiode, die hij bij de inlener werkzaam was, mee voor de duur van het dienstverband bij de inlener. Daarvoor is wel vereist dat de laatste functie als uitzendkracht bij de inlener overeenkomt met de eerste functie als werknemer bij de inlener. In dat geval tellen de perioden dat de uitzendkracht andere functies bij de inlener heeft gehad mee voor de totale duur van het dienstverband.
Payrolling
Bij payrolling is de duur van het dienstverband gelijk aan de periode dat de payrollwerknemer werkzaam was bij de opdrachtgever. Het maakt daarbij niet uit of sprake was van verschillende functies (artikel 20 Ontslagregeling).
Voorafgaande aanstelling bij een overheidswerkgever
Artikel 14 van de Ambtenarenwet 2017 bepaalt dat de aanstelling van een ambtenaar per 1 januari 2020 van rechtswege wordt omgezet in een arbeidsovereenkomst. Dat betekent dat de periode van de aanstelling en de periode van de arbeidsovereenkomst voor de berekening van de duur van het dienstverband worden samengeteld. Deze periodes worden ook samengeteld als (actief) met ingang van 1 januari 2020 een arbeidsovereenkomst wordt gesloten of als dit uit de cao volgt. Voorafgaande periodes van een tijdelijke aanstelling worden eveneens meegeteld overeenkomstig de regels van de ketenregeling. Dat betekent dat voorafgaande tijdelijke aanstellingen die elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden hebben opgevolgd worden meegeteld.
Directe werking en overgangsrecht
De vraag is hoe om te gaan met de samentelling van arbeidsovereenkomsten die gelegen zijn vóór de inwerkingtreding van de Wwz op 1 juli 2015. Uitgangspunt is dat de Wwz directe werking heeft, tenzij overgangsrecht is vastgesteld. Er zijn twee situaties:
- 1.
Dezelfde werkgever
De Ontslagregeling geeft in het vierde lid van artikel 15 een bijzondere regeling (overgangsrecht) voor de samentelling van arbeidsovereenkomsten die vóór 1 juli 2015 met dezelfde werkgever zijn gesloten. In afwijking van het eerste lid geldt voor die situatie het volgende. Als de onderbreking (vóór 1 juli 2015) langer dan drie maanden heeft geduurd, dan telt de voorgaande arbeidsovereenkomst niet mee voor de bepaling van de duur van het dienstverband voor de ontslagvolgorde.
- 2.
Verschillende werkgevers
De vraag of sprake is van opvolgend werkgeverschap bij een werkgeverswisseling die vóór 1 juli 2015 heeft plaatsgevonden, moet worden beantwoord aan de hand van het tweede lid van artikel 15 van de Ontslagregeling. Voor deze situatie is er geen overgangsrecht. Dat betekent dat de kern van de functies gelijk moet zijn gebleven en dat het ‘zodanige banden criterium’ niet van belang is. Overigens zou toepassing van oud recht bij die beoordeling niet tot een andere uitkomst leiden omdat de regeling over opvolgend werkgeverschap in de toenmalige Beleidsregels ontslagtaak UWV op dit punt vergelijkbaar is met de huidige regeling van artikel 15 van de Ontslagregeling.1.
Voetnoten
In HR 17 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2905 (Constar) heeft de Hoge Raad voor een aantal situaties bepaald hoe beoordeeld moet worden of sprake is van opvolgend werkgeverschap als de werkgeverswisseling vóór 1 juli 2015 heeft plaatsgevonden. Dit betreft de vraag of een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan en de vraag of de voorafgaande arbeidsovereenkomst meegenomen moet worden bij de berekening van de transitievergoeding. Voor deze twee situaties is aldus de Hoge Raad voor het ontstaan van opvolgend werkgeverschap bij een werkgeverswisseling vóór 1 juli 2015 nog steeds vereist dat ook voldaan wordt aan het ‘zodanige banden criterium’. Dit arrest heeft geen gevolg voor de uitleg van artikel 15 Ontslagregeling. Artikel 15 geeft regels over samentelling van arbeidsovereenkomsten voor de ontslagvolgorde. De Hoge Raad heeft zich daar niet over uitgelaten. Het ‘zodanige banden criterium’ wordt daarom niet betrokken bij de toepassing van artikel 15 Ontslagregeling.