7.10.1.3 De Duitse benadering

In het Voorstel van de Spezialkommission für Internationales Gesellschaftsrecht is niet specifiek aandacht besteed aan de overgang onder algemene titel bij grensoverschrijdende splitsing of grensoverschrijdende fusie.

Lennerz heeft verdedigd dat het op de vennootschap toepasselijke recht, ‘het Gesellschaftsstatut’, maatgevend is voor de overgang van vermogen in het kader van grensoverschrijdende fusie en splitsing en niet het recht dat van toepassing is op de onderscheiden vermogensbestanddelen, zoals de lex rei sitae. Het ‘Statut der Vermögensgesamtheit’ derogeert in dit geval aan de ‘im Fall von Einzelrechtsübertragungen massgeblichen Statuten’.1 Als argument hiervoor voert zij aan dat de basis van de overgang bij grensoverschrijdende fusie en grensoverschrijdende splitsing is gelegen in het vennootschapsrecht en niet in het goederenrecht. Volgens Lennerz wordt de overgang onder algemene titel geheel beheerst door de lex societatis van de verdwijnende (bij grensoverschrijdende fusie) of splitsende (bij grensoverschrijdende splitsing) vennootschap.2 Zij maakt wat betreft de vermogensovergang bij grensoverschrijdende fusie en splitsing een vergelijking met de verkrijging krachtens erfrecht. Bij een verkrijging krachtens erfrecht heeft de vermogensovergang een basis bij de erflater en niet bij de erfgenamen. Volgens haar geldt hetzelfde bij een grensoverschrijdende splitsing, zelfs nog sterker wanneer in het kader van de grensoverschrijdende splitsing een vennootschap zuiver splitst en ophoudt te bestaan. Als extra argument ter ondersteuning van het van toepassing achten van het recht dat van toepassing is op de splitsende vennootschap op de overgang onder algemene titel geeft Lennerz aan dat daarmee wordt voorkomen dat vermogensbestanddelen ‘in de lucht hangen’.