RvdW 2018/627
Conservatoir beslag. Vereiste ‘tijdig instellen eis in hoofdzaak’ (art. 700 lid 3 Rv); maatstaf; aanhangigheid procedure hoofdzaak; ex-parte karakter proceshandeling; hoofdzaak in buitenland; tijdstip aanhangigheid te bepalen volgens buitenlands recht. Bekendheid beslagdebiteur met aanhangigheid hoofdzaak vereist?
HR 25-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:773
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 mei 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/00847
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:773, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑05‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:145, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑02‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑02‑2017
- Wetingang
Essentie
Conservatoir beslag. Vereiste ‘tijdig instellen eis in hoofdzaak’ (art. 700 lid 3 Rv); maatstaf; aanhangigheid procedure hoofdzaak; ex-parte karakter proceshandeling; hoofdzaak in buitenland; tijdstip aanhangigheid te bepalen volgens buitenlands recht. Bekendheid beslagdebiteur met aanhangigheid hoofdzaak vereist?
De in art. 700 lid 3 Rv gebruikte woorden ‘eis in de hoofdzaak’ moeten ruim worden uitgelegd. De eis in de hoofdzaak behoeft niet noodzakelijk in Nederland te zijn ingesteld. Daarbij moet het wel gaan om een met voldoende waarborgen omgeven procedure en moet de datum waarop deze eis wordt ingesteld, voldoende vaststaan. Voor het antwoord op de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.