Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Algemeen Hoofdkwartier van de Geallieerde Mogendheden in Europa inzake de bijzondere voorwaarden, die toepasselijk zijn op de vestiging en het functioneren van internationale militaire hoofdkwartieren binnen het Europese grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden
Artikel IX Verbindingen
Geldend
Geldend vanaf 13-04-1965
- Redactionele toelichting
Deze Overeenkomst wordt voorlopig toegepast met ingang van 25-05-1964.
- Bronpublicatie:
25-05-1964, Trb. 1964, 131 (uitgifte: 18-09-1964, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-04-1965
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-06-1965, Trb. 1965, 63 (uitgifte: 01-01-1965, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Diplomatiek en consulair recht
(1.)
Voor zover in dit artikel niet anders is bepaald, maakt een Geallieerd Hoofdkwartier gebruik van de openbare telecommunicatiesystemen van het Koninkrijk der Nederlanden. Behoudens andere regelingen waarin deze overeenkomst voorziet, valt zulk een gebruik onder de ten tijde van het gebruik van kracht zijnde Nederlandse bepalingen. Bij de toepassing van genoemde bepalingen is de behandeling van een Geallieerd Hoofdkwartier niet minder gunstig dan die van de Nederlandse krijgsmacht.
(2.)
In de mate waarin zulks voor militaire doeleinden vereist is, is een Geallieerd Hoofdkwartier gerechtigd tot aanleg, gebruik en onderhoud van:
- a.
draadverbindingsfaciliteiten binnen en buiten de bij het Geallieerde Hoofdkwartier in gebruik zijnde ruimten, gebouwen en terreinen,
- b.
radio-installaties,
zulks in overeenstemming met aanvaarde NAVO-procedures, tweezijdige overeenkomsten en voorschriften, die gelden voor de Nederlandse krijgsmacht.
(3.)
Doorverbinding van door een Geallieerd Hoofdkwartier aangelegde telecommunicatiefaciliteiten met het openbare net van het Koninkrijk der Nederlanden is onderworpen aan de goedkeuring van de Nederlandse PTT-administratie; de aan te leggen maatstaven zijn niet minder gunstig dan die, welke ten aanzien van de Nederlandse krijgsmacht worden toegepast.
(4.)
Gedetailleerde regelingen betreffende de aanleg, het gebruik en het onderhoud van telecommunicatiefaciliteiten worden door een Geallieerd Hoofdkwartier en de betrokken Nederlandse militaire autoriteiten getroffen.
(5.)
Alle door de Nederlandse Regering verleende diensten worden in rekening gebracht in overeenstemming met de NAVO-overeenkomsten en de voorschriften en tarieven, die voor de Nederlandse krijgsmacht gelden.