Einde inhoudsopgave
De faillissementspauliana (O&R nr. 75) 2012/3.2.1
3.2.1 Algemeen
mr. R.J. van der Weijden, datum 26-10-2012
- Datum
26-10-2012
- Auteur
mr. R.J. van der Weijden
- JCDI
JCDI:ADS379586:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Voetnoten
Voetnoten
Voor de actio Pauliana buiten faillissement komt dit goed tot uitdrukking in de plaatsing van deze regeling in titel 3.2 BW ('Rechtshandelingen'). Dit was anders onder het oude recht, waarin art. 1377 e.v. BW (oud) waren onderbracht in de titel 'Van het gevolg der overeenkomsten'.
Zie voor enkele voorbeelden Wessels 2010, nr. 3041 e.v. Absolute schijnhandelingen hoeven niet te worden aangetast, omdat zij geen rechtskracht hebben, zie Ankum 1962-11, p. 71; Faber 2005, nr. 293 en Wessels 2010, nr. 3047 met verdere literatuurverwijzingen.
Zie Part Gesch. Boek 6, p. 872. Het moment waarop het aanbod en de aanvaarding hebben plaatsgevonden kan wel van belang zijn voor de vraag op welk moment de schuldenaar (en zijn wederpartij) wetenschap van benadeling moest(en) hebben, zie § 3.2.1 van hoofdstuk 5.
Zie Van der Feltz I, p. 441-442 en Pari. Gesch. Wijziging Rv e.a.w. (Inv. 3, 5 en 6), p. 391.
Zie Parl. Gesch. Wijziging Rv e.a.w. (Inv. 3, 5 en 6), p. 391.
Zie A. van Hees 1998, p. 4. Van Hees geeft het voorbeeld van een timmerman die zonder enige tegenprestatie een garage voor een derde timmert. De feitelijke handeling — het timmeren — valt niet onder het bereik van de faillissementspauliana. De aan deze feitelijke handeling ten grondslag liggende overeenkomst wel.
Stel bijvoorbeeld dat de schuldenaar zijn auto verkoopt en levert aan een derde en vervolgens met de in papiergeld ontvangen koopsom de haard aansteekt. Door vernietiging van de rechtshandeling die de benadeling mogelijk heeft gemaakt — de koopovereenkomst — kan de benadeling ongedaan gemaakt worden.
Zie titel 3.2 BW.
Zie hierover Rank 1996, p. 143-148 met verdere literatuurverwijzingen.
Zie hierover Pitlo/Reehuis/Heisterkamp 2012, nr. 131-134.
Zie Faber 2005, nr. 301. Anders Westrik en Van Dooren 2011, p. 247 die van oordeel zijn dat leverings- en vestigingshandelingen niet als 'rechtshandeling' in de zin van de faillissementspauliana moeten worden beschouwd.
De wetgever merkt op dat de toepassing van art. 47 Fw niet beperkt blijft tot betalingen van een geldsom, zie Van der Feltz I, p. 451. Bovendien wordt in de parlementaire geschiedenis op veel plaatsen over 'verplichte handelingen' gesproken, zie bijvoorbeeld Van der Feltz I, p. 434-436 en 449 en Parl. Gesch. Wijziging Rv e.a.w. (Inv. 3, 5 en 6), p. 398.
Zie ook Faber 2005, nr. 312.
In beginsel komt elk type rechtshandeling voor vernietiging met de faillissementspauliana in aanmerking.1 Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan gerichte, ongerichte, eenzijdige, meerzijdige, obligatoire en goederenrechtelijke rechtshandelingen.2 Binnen de grenzen van art. 3:59 BW kunnen zelfs niet-vermogensrechtelijke rechtshandelingen met de faillissementspauliana worden aangevochten. Een door de schuldenaar gesloten overeenkomst komt slechts als meerzijdige rechtshandeling voor vernietiging in aanmerking. In het kader van de faillissementspauliana worden aanbod en aanvaarding als eenzijdig gerichte rechtshandelingen slechts opgevat als onzelfstandige onderdelen van de overeenkomst.3
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat met de faillissementspauliana niet kan worden opgekomen tegen een nalaten of een feitelijke handeling.4 Heeft een zodanige gedraging tot benadeling van schuldeisers geleid, dan moet de oplossing in bepalingen als art. 6:162 BW en 6:212 BW worden gezocht, aldus de wetgever.5 De benadeling die het directe gevolg is van een rechtsfeit dat niet onder het bereik van de faillissementspauliana valt, kan onder omstandigheden wel indirect met de faillissementspauliana ongedaan worden gemaakt door de aan dat rechtsfeit ten grondslag liggende rechtshandeling van de schuldenaar te vernietigen.6 Hetzelfde geldt als de benadeling in een dergelijk geval door een rechtshandeling van de schuldenaar 'mogelijk is gemaakt' .7
Hoewel in het thans geldende Burgerlijk Wetboek een afzonderlijke titel aan rechtshandelingen is gewijd,8 heeft de wetgever zich niet gewaagd aan een omschrijving van dit begrip. (Mede) als gevolg hiervan bestaat onduidelijkheid over de vraag of een betaling als een rechtshandeling kwalificeert.9 Hetzelfde geldt voor leveringshandelingen en vestigingshandelingen.10 De discussies die in dit verband gevoerd zijn hebben voor de faillissementspauliana echter geringe betekenis. De toepasselijkheid van de faillissementspauliana op betalingen, leverings- en vestigingshandelingen volgt al uit (de toelichting op) art. 42 e.v. Fw en wordt in de literatuur en jurisprudentie algemeen aanvaard.11 Ondanks dat art. 42 en 47 Fw wat de gehanteerde terminologie betreft van elkaar afwijken - art. 42 Fw spreekt van 'rechtshandeling' en art. 47 Fw van 'voldoening' - lijkt een verschil in toepassingsbereik in dit verband niet beoogd.12 Wat met betrekking tot art. 47 Fw als 'voldoening' kwalificeert valt dus tevens onder de reikwijdte van 'rechtshandeling' als bedoeld in art. 42 Fw. Omgekeerd geldt hetzelfde: art. 47 Fw ziet op alle verplicht verrichte 'rechtshandelingen'.13