Rb. Rotterdam, 27-03-2013, nr. C/10/417890 / KG ZA 13-124
ECLI:NL:RBROT:2013:BZ6325
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
27-03-2013
- Zaaknummer
C/10/417890 / KG ZA 13-124
- LJN
BZ6325
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2013:BZ6325, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 27‑03‑2013; (Kort geding)
- Vindplaatsen
JAAN 2013/106
Uitspraak 27‑03‑2013
Inhoudsindicatie
Personele werkingssfeer van Europese aanbestedingsrichtlijnen, Nederlandse aanbestedingsregelgeving en aanbestedingsrechtelijke beginselen is in beginsel beperkt tot overheidsinstellingen en daarmee in de toepasselijke wet- en regelgeving gelijkgeschakelde private opdrachtgevers. Een particulier/consument valt daar niet onder. Dit neemt niet weg dat ook private partijen gehouden kunnen zijn zich te gedragen overeenkomstig de in de precontractuele fase geldende maatstaven van redelijkheid en billijkheid, hetgeen bij een aanbesteding kan meebrengen dat deze partijen aanbestedingsrechtelijke beginselen in acht moeten nemen. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn wanneer een private partij een zekere machtspositie heeft tegenover de aanbieders of expliciet heeft gekozen voor een aanbesteding en haar offerteaanvraag dienovereenkomstig heeft ingericht (vgl. HR 4 april 2003, LJN: AF2830). In het onderhavige geval is daarvan echter geen sprake. Niet ter discussie staat dat Jaquet een particulier/consument is die in het kader van de bouw van zijn huis bij diverse partijen een vrijblijvende prijsopgave heeft opgevraagd. Van een machtspositie is in het geheel niet gebleken en uit de bestekstukken valt niet af te leiden dat er een keuze zou zijn gemaakt voor het houden van een aanbesteding. Onder die omstandigheden behoeft een particulier/consument zich niet laten leiden door aanbestedingsrechtelijke beginselen. Het maatschappelijk belang is daar ook niet mee gediend. Het door Van der Geest ingenomen standpunt is derhalve gebaseerd op een verkeerd uitgangspunt.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Afdeling privaatrecht
Team Handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/417890 / KG ZA 13-124
Vonnis in kort geding van 27 maart 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser],
gevestigd te Oude-Ade,
eiseres,
advocaat mr. P.B.J. van den Oord,
tegen
[gedaagde],
wonende te Rotterdam,
gedaagde,
advocaten mrs. D.B. Zieren en L. Bozkurt.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding d.d. 27 februari 2013 met producties;
- -
de brief d.d. 11 maart 2013 zijdens [gedaagde] met producties;
- -
de mondelinge behandeling d.d. 13 maart 2013;
- -
de pleitnota van mr. Van den Oord;
- -
de pleitnota van mrs. Zieren en Bozkurt met producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Op 27 november 2012 heeft Maas Architecten (hierna: de architect) het volgende aan [eiser] geschreven:
“Hierbij nodigen wij u namens onze opdrachtgever:
De heer [gedaagde]
(…)
uit tot het uitbrengen van een vrijblijvende prijsopgave met open begroting voor de bouw van een vrijstaande woning volgens:
bestek met bijlagen d.d. 26-11-2012.
Tot en met 14 december 2012 kunt u aan Maas Architecten schriftelijk vragen stellen, dan zal de directie zo spoedig mogelijk de gevraagde inlichtingen en de hierop verstrekte antwoorden ter kennisgeving overdragen aan de inschrijver door middel van een nota van inlichtingen.
- U.
kunt uw vrijblijvende prijsopgave met open begroting uiterlijk op 21 december 2012 voor 12:00u. indienen bij of sturen naar Maas Architecten B.V., (…).”
2.2.
Op 21 december 2012 heeft [eiser] aan de architect een vrijblijvende prijsopgave gedaan.
2.3.
Op dezelfde dag heeft de architect aan [eiser] het volgende geschreven:
“Wij hebben de prijzen ontvangen van:
- -
(…)
- -
[eiser]
- -
(…)
- -
(…)
- -
Aannemingsbedrijf [X]
Naar aanleiding van de ingediende prijzen worden de komende weken de ingediende begrotingen vergeleken, en gaan wij gesprekken aan met de laagste twee inschrijvers te weten:
- -
[eiser]
- -
Aannemingsbedrijf [X]”
2.4.
Omdat een van de overige drie aannemers ook om een gesprek heeft gevraagd en daarbij haar prijs direct met ongeveer € 70.000,00 heeft verlaagd, is ook die aannemer uitgenodigd voor een gesprek.
2.5.
Op 27 december 2012 heeft het gesprek plaatsgevonden tussen [gedaagde], de architect, de heer [A], directeur van [eiser] en een werknemer van [eiser].
2.6.
Op dezelfde dag heeft [eiser] haar eindvoorstel gedaan.
2.7.
In de avond van 27 december 2012 heeft [gedaagde] aan [eiser] het volgende geschreven:
“Naar aanleiding van de telefoongesprekken die ik heb gevoerd met jullie en andere partijen heb ik net overeenstemming met van der windt bouw.
Ik wil jullie wel ontzettend bedanken voor de tijd en energie die jullie in ons project hebben gestoken.”
3. Het geschil
3.1.
[eiser] vordert samengevat - :
- I.
[gedaagde] te verbieden na dit vonnis de opdracht definitief te gunnen aan [X];
- II.
voorwaardelijk, voor zover de overeenkomst reeds is gesloten met [X], [gedaagde] te verbieden daar verder uitvoering aan te geven en te gebieden deze te beëindigen;
- III.
[gedaagde] te gebieden ter zake de aanbestede opdracht een overeenkomst aan te gaan op basis van de inschrijving van [eiser], althans [gedaagde] te verbieden de opdracht aan een ander dan [eiser] te gunnen;
- IV.
I. tot en met III. op straffe van een dwangsom;
- V.
elke andere voorlopige voorziening te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitie passend acht;
- VI.
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, waaronder de nakosten, met rente.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
[eiser] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat sprake is van een private meervoudig onderhandse aanbesteding. Volgens [eiser] is [gedaagde] derhalve gehouden te handelen conform de maatstaven die voortvloeien uit de precontractuele redelijkheid en billijkheid. In het kader van een aanbestedingsprocedure brengt dit mee dat op de onderhavige aanbesteding de aanbestedingsrechtelijke beginselen van toepassing zijn. [gedaagde] heeft deze beginselen geschonden door na opening van de inschrijving een tweede ronde te organiseren waarbij inschrijvers in concurrentie dienden te treden op basis van eerder door hen ingediende inschrijvingen.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt bij zijn beoordeling voorop dat de personele werkingssfeer van Europese aanbestedingsrichtlijnen, Nederlandse aanbestedingsregelgeving en aanbestedingsrechtelijke beginselen in beginsel is beperkt tot overheidsinstellingen en daarmee in de toepasselijke wet- en regelgeving gelijkgeschakelde private opdrachtgevers. Een particulier/consument valt daar niet onder, ook niet wanneer deze is bijgestaan door een architect.
4.3.
Dit neemt niet weg dat ook private partijen gehouden kunnen zijn zich te gedragen overeenkomstig de in de precontractuele fase geldende maatstaven van redelijkheid en billijkheid, hetgeen bij een aanbesteding kan meebrengen dat deze partijen aanbestedingsrechtelijke beginselen in acht moeten nemen. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn wanneer een private partij een zekere machtspositie heeft tegenover de aanbieders of expliciet heeft gekozen voor een aanbesteding en haar offerteaanvraag dienovereenkomstig heeft ingericht (vgl. HR 4 april 2003, LJN: AF2830).
In het onderhavige geval is daarvan echter geen sprake. Niet ter discussie staat dat [gedaagde] een particulier/consument is die in het kader van de bouw van zijn huis bij diverse partijen een vrijblijvende prijsopgave heeft opgevraagd. Van een machtspositie is in het geheel niet gebleken en uit de bestekstukken valt niet af te leiden dat er een keuze zou zijn gemaakt voor het houden van een aanbesteding. Onder die omstandigheden behoeft een particulier/consument zich niet laten leiden door aanbestedingsrechtelijke beginselen. Het maatschappelijk belang is daar ook niet mee gediend. Het door [eiser] ingenomen standpunt is derhalve gebaseerd op een verkeerd uitgangspunt.
4.4.
Op grond van het voorgaande was [gedaagde] vrij in zijn keuze om aannemers uit te nodigen tot het uitbrengen van een vrijblijvende offerte, met de aannemers hun offertes te bespreken, hen de gelegenheid te geven om een eindvoorstel te doen en vervolgens met een van die aannemers te contracteren. Daarbij bestond overigens geen verplichting voor [gedaagde] om met de goedkoopste aannemer in zee te gaan. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.5.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- -
griffierecht € 274,00
- -
salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.090,00
4.6.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.090,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. V. Bouchla, griffier.
Uitgesproken in het openbaar.
615/676