WR 2018/3
Schadevergoeding: égalité-beginsel; Staat aansprakelijk voor schade aan verhuurde bedrijfsruimte als gevolg van rechtmatig strafvorderlijk optreden jegens huurder; toerekeningsregel van art. 6:101 lid 2 BW niet van toepassing (vervolg op WR 2016/66)
HR 27-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2789, m.nt. mr. E.H.H. Schelhaas
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 oktober 2017
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron en M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/02961
- Noot
mr. E.H.H. Schelhaas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS927944:1
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2789, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑10‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:478, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑06‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑05‑2016
- Wetingang
(art. 6:101 BW)
Essentie
Schadevergoeding: égalité-beginsel; Staat aansprakelijk voor schade aan verhuurde bedrijfsruimte als gevolg van rechtmatig strafvorderlijk optreden jegens huurder; toerekeningsregel van art. 6:101 lid 2 BW niet van toepassing (vervolg op WR 2016/66)
Samenvatting
Door rechtmatig strafvorderlijk optreden jegens huurder is schade veroorzaakt aan de pui van het gehuurde. Het hof heeft tot uitgangspunt genomen dat de door verhuurder geleden zaakschade buiten het normale maatschappelijke risico of het normale bedrijfsrisico van verhuurder valt en op grond daarvan geoordeeld dat de Staat in beginsel aansprakelijk is voor de door verhuurder geleden zaakschade. Art. 6:101 lid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.