HR, 27-09-2011, nr. S 10/04455
ECLI:NL:HR:2011:BR2095
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27-09-2011
- Zaaknummer
S 10/04455
- LJN
BR2095
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BR2095, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑09‑2011; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BR2095
- Vindplaatsen
Uitspraak 27‑09‑2011
Inhoudsindicatie
Afwijzing getuigenverzoek. De afwijzing van het verzoek tot hernieuwde oproeping van de niet verschenen getuigen is onbegrijpelijk. De enkele omstandigheid dat de desbetreffende getuigen, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet op de terechtzitting zijn verschenen vormt onvoldoende grond voor het oordeel dat het onaannemelijk is dat die getuigen binnen een aanvaardbare termijn ter terechtzitting zullen verschijnen.
27 september 2011
Strafkamer
nr. S 10/04455
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 17 september 2010, nummer 23/005894-09, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Flevoland, locatie Lelystad" te Lelystad.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.L.M. van der Voet, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte, althans onbegrijpelijk gemotiveerd heeft afgezien van de hernieuwde oproeping van de niet ter terechtzitting in hoger beroep van 3 september 2010 verschenen getuigen.
2.2.1. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 15 juni 2010 houdt het volgende in:
"De voorzitter verzoekt de raadsvrouw desgewenst de onderzoekswensen van de verdediging nader toe te lichten. De raadsvrouw doet dit aan de hand van de appelschriftuur en legt aan het gerechtshof een kopie van haar brief d.d. 1 maart 2010 aan de advocaat-generaal over.(...)
De advocaat-generaal verwijst naar zijn brief d.d. 10 juni 2010 aan de raadsvrouw, waarin zijn reactie op de onderzoekswensen van de verdediging is weergegeven. Hij merkt daarbij op dat hij thans geen bezwaar heeft tegen het horen van aangever [getuige 1] en zijn vriendin [getuige 2].
Na beraad in raadkamer deelt de voorzitter als beslissing van het hof mede:
- dat het verzoek tot het horen van aangever [getuige 1] en zijn vriendin [getuige 2] (...) als getuige wordt toegewezen;
(...)
- dat het onderzoek wordt geschorst tot de inhoudelijke behandeling ter terechtzitting van 3 september 2010 te 14:00 uur;
- met aanzegging van de verdachte en diens raadsvrouw om tegen dat tijdstip zonder nadere oproeping weer aanwezig te zijn;
- met bevel aan de advocaat-generaal tot oproeping van de getuigen [getuige 1], [getuige 2] (...) tegen het tijdstip van de terechtzitting van 3 september 2010."
2.2.2. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 3 september 2010 houdt het volgende in:
"De getuigen [getuige 1] (hierna [getuige 1]) en [getuige 2] (hierna [getuige 2]) zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter terechtzitting verschenen.
(...)
De raadsvrouw persisteert bij haar verzoek om [getuige 1] en [getuige 2] als getuige te horen.
Na beraad in raadkamer deelt de voorzitter als beslissing van het hof mede dat het hof afziet van de hernieuwde oproeping van de niet verschenen getuigen [getuige 1] en [getuige 2], omdat het van oordeel is dat het onaannemelijk is dat deze getuigen binnen een aanvaardbare termijn ter terechtzitting zullen verschijnen."
2.3. 's Hofs afwijzing van het verzoek tot een hernieuwde oproeping van de niet verschenen getuigen op de grond dat "het onaannemelijk is dat deze getuigen binnen een aanvaardbare termijn ter terechtzitting zullen verschijnen", is zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk. Blijkens hetgeen hiervoor uit het proces-verbaal van de terechtzitting van 3 september 2010 is weergegeven zijn de desbetreffende getuigen, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet op die terechtzitting verschenen. Die enkele omstandigheid vormt, anders dan het Hof kennelijk heeft aangenomen, onvoldoende grond voor het oordeel dat het onaannemelijk is dat die getuigen binnen een aanvaardbare termijn ter terechtzitting zullen verschijnen.
2.4. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 27 september 2011.