Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/1727 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), en tot vervanging en intrekking van Besluit 2002/187/JBZ
Artikel 21 Informatie-uitwisseling met de lidstaten en tussen nationale leden
Geldend
Geldend vanaf 31-10-2023
- Bronpublicatie:
04-10-2023, PbEU 2023, 2023/2131 (uitgifte: 11-10-2023, regelingnummer: 2023/2131)
- Inwerkingtreding
31-10-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-10-2023, PbEU 2023, 2023/2131 (uitgifte: 11-10-2023, regelingnummer: 2023/2131)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Privacy / Algemeen
EU-recht / Instituties
Politierecht / Organisatie
Staatsrecht / Rechtspraak
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaten wisselen met Eurojust alle informatie uit die nodig is voor de uitvoering van zijn taken overeenkomstig de artikelen 2 en 4 en de toepasselijke gegevensbeschermingsbepalingen. Daarbij gaat het ten minste om de in de leden 4, 5 en 6 van dit artikel bedoelde informatie.
2.
De doorgifte van informatie aan Eurojust wordt alleen als een verzoek om bijstand van Eurojust opgevat indien een bevoegde autoriteit dat in het betrokken geval specifiek vermeldt.
3.
De nationale leden wisselen, zonder voorafgaande toestemming, onderling of met hun bevoegde nationale autoriteiten alle voor de uitvoering van de taken van Eurojust noodzakelijke informatie uit. Meer bepaald brengen de bevoegde nationale autoriteiten hun nationale leden onverwijld op de hoogte van een hen betreffende zaak.
4.
De bevoegde nationale autoriteiten brengen hun nationale leden op de hoogte van het instellen van gemeenschappelijke onderzoeksteams en van de resultaten van dergelijke teams.
5.
De bevoegde nationale autoriteiten stellen hun nationale leden zonder nodeloze vertraging in kennis van elke zaak waarbij ten minste drie lidstaten betrokken zijn, waarin verzoeken of besluiten inzake justitiële samenwerking, waaronder verzoeken en besluiten die gebaseerd zijn op instrumenten waarmee uitvoering wordt gegeven aan het beginsel van wederzijdse erkenning, aan ten minste twee lidstaten zijn toegezonden, en waarbij één van de volgende situaties van toepassing is:
- a)
het betrokken strafbare feit wordt in de verzoekende of de uitvaardigende lidstaat strafbaar gesteld met een vrijheidsstraf of een vrijheidsbenemende maatregel met een maximumduur van ten minste vijf of zes jaar, naargelang de beslissing van de betrokken lidstaat, en is opgenomen in de onderstaande lijst:
- i)
mensenhandel,
- ii)
seksueel misbruik of seksuele uitbuiting, inclusief kinderpornografie en het benaderen van kinderen voor seksuele doeleinden,
- iii)
drugshandel,
- iv)
illegale handel in vuurwapens, onderdelen of componenten daarvan, of munitie of explosieven,
- v)
corruptie,
- vi)
misdrijven tegen de financiële belangen van de Unie,
- vii)
valsemunterij of vervalsing van betaalmiddelen,
- viii)
witwasactiviteiten,
- ix)
computercriminaliteit;
- b)
er zijn concrete aanwijzingen van betrokkenheid van een criminele organisatie;
- c)
er zijn aanwijzingen dat de zaak een ernstige grensoverschrijdende dimensie kan hebben of ernstige gevolgen kan hebben op het niveau van de Unie, of gevolgen kan hebben voor andere dan de rechtstreeks betrokken lidstaten.
6.
De bevoegde nationale autoriteiten stellen hun nationale leden in kennis van:
- a)
zaken waarin jurisdictiegeschillen zijn ontstaan of kunnen ontstaan;
- b)
gecontroleerde afleveringen waarbij ten minste drie landen betrokken zijn, waaronder ten minste twee lidstaten;
- c)
herhaalde problemen met of weigeringen van het tenuitvoerlegging van verzoeken of besluiten inzake justitiële samenwerking, waaronder verzoeken en besluiten die gebaseerd zijn op instrumenten waarmee uitvoering wordt gegeven aan het beginsel van wederzijdse erkenning.
7.
De bevoegde nationale autoriteiten zijn niet verplicht om in afzonderlijke gevallen informatie te verstrekken indien daardoor wezenlijke nationale veiligheidsbelangen zouden worden geschaad of de veiligheid van een persoon in gevaar zou worden gebracht.
8.
Dit artikel doet geen afbreuk aan in bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen tussen lidstaten en derde landen gestelde voorwaarden, met inbegrip van door derde landen gestelde voorwaarden betreffende het gebruik van informatie nadat deze verstrekt is.
9.
Dit artikel laat andere verplichtingen inzake de overdracht van gegevens aan Eurojust onverlet.
10.
De bevoegde nationale autoriteiten zijn niet verplicht de in dit artikel bedoelde informatie te verstrekken indien deze informatie reeds overeenkomstig andere bepalingen van deze verordening aan Eurojust is doorgegeven.