RvdW 2020/1255
1. Het uitkleden van een kind als ontuchtige handeling in de zin van art. 247 (oud) Sr. 2. Immateriële schade. Aantasting in de persoon op andere wijze.
HR 24-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1871
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 november 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, J.C.A.M. Claassens, M. Kuijer
- Zaaknummer
19/04891
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1871, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑11‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:1120, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑10‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑06‑2020
- Wetingang
Art. 247 (oud) Sr; art. 6:106 aanhef en onder b BW
Samenvatting
1. Ontuchtige handeling.
Het hof heeft geoordeeld dat het uitkleden van het slachtoffer kan worden aangemerkt als ontuchtige handeling in de zin van art. 247 (oud) Sr. Dit oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk gelet op de door het hof vastgestelde omstandigheden, zoals het uitkleden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.