NJB 2020/976
Voorhanden hebben van wapens en munitie van vader door zoon, art. 26 lid 1 jo art. 55 en 56 WWM: de Hoge Raad herhaalt de eisen omtrent bewuste aanwezigheid en feitelijke machtsuitoefening in de zin dat verdachte daarover kan beschikken uit HR 31 maart 2020, nr. 18/02307, ECLI:NL:HR:2020:504. In casu kon het hof oordelen dat de vriendin wapens en munitie voorhanden heeft gehad, mede erop gelet dat het wapen op de bank lag, verdachte en zijn vader het na lange tijd weer uit een kast hadden getrokken, hadden schoongemaakt en in het vet hadden gezet, zij een paar dagen daarvoor ermee in de tuin hadden geschoten en het wapen voor alleen zijn vader en hem voorhanden was
HR 31-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:510
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31 maart 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien en M.J. Borgers
- Zaaknummer
19/00901
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:510, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1216, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑12‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑07‑2019
- Wetingang
Essentie
Voorhanden hebben van wapens en munitie van vader door zoon, art. 26 lid 1 jo art. 55 en 56 WWM: de Hoge Raad herhaalt de eisen omtrent bewuste aanwezigheid en feitelijke machtsuitoefening in de zin dat verdachte daarover kan beschikken uit HR 31 maart 2020, nr. 18/02307, ECLI:NL:HR:2020:504. In casu kon het hof oordelen dat de vriendin wapens en munitie voorhanden heeft gehad, mede erop gelet dat het wapen op de bank lag, verdachte en zijn vader het na lange tijd weer uit een kast hadden getrokken, hadden schoongemaakt en in het vet hadden gezet, zij een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.