Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de internationale bescherming van volwassenen
Artikel 22
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2009
- Redactionele toelichting
De inwerkingtreding is afkomstig van de Verdragenbank op www.minbuza.nl.
- Bronpublicatie:
13-01-2000, Trb. 2008, 139 (uitgifte: 07-07-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-01-2000, Trb. 2008, 139 (uitgifte: 07-07-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
1.
De door de autoriteiten van een Verdragsluitende Staat genomen maatregelen worden van rechtswege in alle andere Verdragsluitende Staten erkend.
2.
Erkenning kan evenwel worden geweigerd:
- a.
indien de maatregel is genomen door een autoriteit waarvan de bevoegdheid niet gebaseerd was op of niet in overeenstemming was met een van de in de bepalingen van hoofdstuk II bedoelde gronden;
- b.
indien de maatregel, behoudens in een spoedeisend geval, is genomen in het kader van een gerechtelijke of administratieve procedure, zonder dat de volwassene in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord, zulks met schending van fundamentele beginselen van procesrecht van de aangezochte Staat;
- c.
indien de erkenning kennelijk in strijd is met de openbare orde van de aangezochte Staat, of in strijd is met een bepaling van het recht van die Staat, die dwingend van toepassing is, ongeacht het recht dat anders van toepassing zou zijn;
- d.
indien de maatregel onverenigbaar is met een maatregel die naderhand is genomen in een niet-Verdragsluitende Staat die ingevolge de artikelen 5 tot en met 9 bevoegd zou zijn geweest, en deze latere maatregel voldoet aan de vereisten voor erkenning in de aangezochte Staat;
- e.
indien de in artikel 33 bedoelde procedure niet in acht is genomen.