Einde inhoudsopgave
Mededeling 2014/C 198/01 — Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie
4.4.1 Algemene voorwaarden
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2014
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
27-06-2014, PbEU 2014, C 198 (uitgifte: 27-06-2014, regelingnummer: 2014/C 198/01)
- Inwerkingtreding
27-06-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2014, PbEU 2014, C 198 (uitgifte: 27-06-2014, regelingnummer: 2014/C 198/01)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Staatssteun (V)
62
O&O&I-steun kan alleen met de interne markt verenigbaar worden verklaard indien deze een stimulerend effect heeft. Een stimulerend effect speelt wanneer de steun het gedrag van een onderneming zodanig verandert dat zij bijkomende activiteiten onderneemt die zij zonder de steun niet zou uitvoeren, dan wel in beperktere mate of op een andere wijze zou uitvoeren. De steun mag echter niet de kosten subsidiëren van een activiteit die een onderneming sowieso zou moeten verrichten, noch mag deze een vergoeding zijn voor het normale zakelijke risico van een economische activiteit (1).
63
De Commissie is van oordeel dat de steun voor de begunstigde geen stimulerend effect heeft wanneer de betrokken O&O&I-activiteiten (2) reeds zijn aangevat vóór het indienen van de steunaanvraag bij de nationale autoriteiten (3). Wanneer de aanvang van de werkzaamheden plaatsvindt voordat de steunaanvraag door de begunstigde bij de nationale autoriteiten is ingediend, zal het project niet voor steun in aanmerking komen.
64
De steunaanvraag moet ten minste bevatten: de naam en de grootte van de begunstigde; een beschrijving van het project, met inbegrip van de locatie en de aanvangs- en einddatum; het bedrag aan steun van de overheid dat nodig is om het project te kunnen uitvoeren, en een lijst van in aanmerking komende kosten.
65
Voor zover fiscale maatregelen staatssteun vormen, kan de Commissie, uitgaande van de door de lidstaten verschafte evaluatiestudies (4), oordelen dat die maatregelen een stimulerend effect hebben omdat ondernemingen daarmee tot hogere O&O&I-uitgaven worden aangezet.
Voetnoten
Arrest van 13 juni 2013, gevoegde zaken C-630/11 P tot C-633/11 P, HGA Srl e.a./Commissie, (nog niet gepubliceerd in de Jurispr.).
Indien de steunaanvraag een O&O-project betreft, sluit zulks niet uit dat de potentiële begunstigde reeds haalbaarheidsstudies heeft uitgevoerd die niet door de steunaanvraag zijn gedekt.
In het geval van steun voor projecten of activiteiten die worden uitgevoerd in opeenvolgende fasen waarvoor afzonderlijke procedures voor de toekenning van steun kunnen gelden, betekent dit dat de aanvang van de werkzaamheden niet mag plaatsvinden voordat de eerste steunaanvraag is ingediend. Ingeval steun wordt toegekend in het kader van een automatische fiscale steunregeling, moet deze regeling zijn vastgesteld én van kracht zijn geworden voordat de werkzaamheden aan het gesteunde project of de gesteunde activiteit van start gaan.
Ook al is dit voor een nieuw geïntroduceerde maatregel misschien vooraf niet mogelijk, toch zal van lidstaten worden verwacht dat zij evaluatiestudies indienen met betrekking tot het stimulerende effect van hun eigen fiscale steunregelingen (zodat in de regel de geplande of beoogde methodieken voor evaluaties achteraf onderdeel moeten zijn van de opzet van dit soort maatregelen). Zonder evaluatiestudies kan het stimulerende effect van fiscale steunregelingen alleen voor incrementele maatregelen worden vermoed.