Einde inhoudsopgave
Netcode elektriciteit
Artikel 10.17
Geldend
Geldend van 21-03-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
12-03-2024, Stcrt. 2024, 8143 (uitgifte: 20-03-2024, regelingnummer: ACM/UIT/605277)
- Inwerkingtreding
21-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-03-2024, Stcrt. 2024, 8143 (uitgifte: 20-03-2024, regelingnummer: ACM/UIT/605277)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
1.
De netbeheerder deelt ten behoeve van het samenstellen van de meetgegevens ten behoeve van balanceringsverantwoordelijkheid de aansluitingen op het door hem beheerde net in profielcategorieën in overeenkomstig Bijlage 15.
2.
De netbeheerder hanteert voor het samenstellen van de meetgegevens ten behoeve van balanceringsverantwoordelijkheid voor de profielcategorieën E3 en E4A de overeenkomstig Bijlage 1 van de Informatiecode elektriciteit en gas vastgestelde profielen en voor de overige profielcategorieën de overeenkomstig Bijlage 16 bepaalde profielen.
3.
De netbeheerder gaat voor het samenstellen van de meetgegevens ten behoeve van balanceringsverantwoordelijkheid uit van de meetgegevens:
- a.
die hij overeenkomstig paragraaf 6.2 van de Informatiecode elektriciteit en gas ontvangen heeft en overeenkomstig paragraaf 6.3 van de Informatiecode elektriciteit en gas heeft verwerkt;
- b.
die hij uitleest uit meetinrichtingen in het overdrachtspunt van kleinverbruikaansluitingen waarvan de allocatiemethode van de aansluiting, bedoeld in artikel 2.1.3, onderdeel s, van de Informatiecode elektriciteit en gas, de waarde ‘slimme-meter-allocatie’ heeft; en
- c.
geregistreerd door de meetinrichtingen in het (de) overdrachtspunt(en) van de aansluitingen van zijn net met andere netten.
4.
In afwijking van respectievelijk in aanvulling op het derde lid gaat de netbeheerder voor het samenstellen van de meetgegevens ten behoeve van balanceringsverantwoordelijkheid van grootverbruikers die beschikken over een profielgrootverbruikmeetinrichting, respectievelijk kleinverbruikers waarvan de allocatiemethode van de aansluiting, bedoeld in artikel 2.1.3, onderdeel s, van de Informatiecode elektriciteit en gas de waarde ‘profielallocatie’ heeft, uit van de gegevens die hij overeenkomstig bijlage 17 bepaalt.
5.
In aanvulling op het vierde lid gaat de netbeheerder voor het samenstellen van de meetgegevens ten behoeve van balanceringsverantwoordelijkheid van aangeslotenen die beschikken over een aansluiting die op grond van artikel 2.30 en 2.31 niet voorzien is van een meetinrichting, uit van:
- a.
het belastingprofiel dat overeenkomstig de systematiek beschreven in bijlage 19 is vastgesteld; of
- b.
de gegevens die hij overeenkomstig bijlage 17 bepaalt indien aan de aansluiting om historische redenen een profielcategorie is toegekend.
6.
De netbeheerder bepaalt per netgebied, per onbalansverrekeningsperiode het restantvolume door het saldo te bepalen van de uitwisseling van het netgebied met andere netten bedoeld in het derde lid, onderdeel c, de gemeten volumes bedoeld in het derde lid, onderdelen a en b, de gegevens bedoeld in het vierde en vijfde lid en de netverliezen.
7.
De netbeheerder bepaalt per netgebied de meetgegevens ten behoeve van balanceringsverantwoordelijkheid voor geprofileerde aansluitingen overeenkomstig bijlage 18.
8.
De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet en de andere netbeheerders leggen de in het derde, vijfde en zevende lid bedoelde meetgegevens met betrekking tot de aansluitingen op hun netten per BRP, per leverancier en per profielcategorie per onbalansverrekeningsperiode vast in dagrapporten.
9.
De netbeheerder verzamelt ten behoeve van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de hoeveelheid met zijn net uitgewisselde energie per energierichting, per onbalansverrekeningsperiode voor iedere BRP, op basis van de in het derde, vijfde en zevende lid bedoelde gegevens.
10.
De netbeheerder verzamelt op basis van de in het derde, vijfde en zevende lid bedoelde gegevens ten behoeve van iedere BRP de hoeveelheid met zijn net uitgewisselde energie per netgebied, per energierichting, per onbalansverrekeningsperiode:
- a.
voor de aansluitingen waarvoor de desbetreffende BRP balanceringsverantwoordelijkheid draagt en waarvan de allocatiemethode van de aansluiting, bedoeld in artikel 2.1.3, onderdeel s, van de Informatiecode elektriciteit en gas de waarde “telemetrie” heeft: per aansluiting;
- b.
voor de aansluitingen waarvoor de desbetreffende BRP balanceringsverantwoordelijkheid draagt en waarvan de allocatiemethode van de aansluiting, bedoeld in artikel 2.1.3, onderdeel s, van de Informatiecode elektriciteit en gas de waarde “telemetrie” heeft: per leverancier;
- c.
voor de aansluitingen waarvoor de desbetreffende BRP balanceringsverantwoordelijkheid draagt en waarvan de allocatiemethode van de aansluiting bedoeld in artikel 2.1.3, onderdeel s, van de Informatiecode elektriciteit en gas de waarde “profielallocatie” heeft: per profielcategorie en per leverancier;
- d.
voor de aansluitingen waarvoor de desbetreffende BRP balanceringsverantwoordelijkheid draagt en waarvan de allocatiemethode van de aansluiting, bedoeld in artikel 2.1.3, onderdeel s, van de Informatiecode elektriciteit en gas de waarde “slimme-meter-allocatie” heeft: per leverancier.
11.
Wanneer de in het negende en tiende lid bedoelde meetgegevens een voorlopig karakter hebben, wordt daarvan bij de verstrekking melding gemaakt. In dat geval worden de definitieve meetgegevens overeenkomstig artikel 10.20 verwerkt.