Inhoudsopgave
WFR 2024/39:Naar een eenvoudiger belastingstelsel met minder uitzonderingen
WFR 2024/39
Naar een eenvoudiger belastingstelsel met minder uitzonderingen
Documentgegevens:
Mr. M.L.A. van Rij, datum 29-01-2024
- Datum
29-01-2024
- Auteur
Mr. M.L.A. van Rij1
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS942832:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Winst
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Marnix van Rij is Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Toespraak van mr. M.L.A. van Rij, Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst, uitgesproken op 23 januari 2024 als opening van het seminar ‘Naar een eenvoudiger belastingstelsel met minder uitzonderingen’.
Geachte aanwezigen,
In Nederland hebben we een meewerkaftrek opgenomen in het fiscale stelsel. Die kunt u claimen als uw partner (mee)werkt in uw bedrijf. Daar kozen we in 1985 voor om gehuwde partners via een fiscale aftrekpost te compenseren voor hun onbetaald werk. Die vormgeving was nodig, omdat het verboden was een arbeidsovereenkomst af te sluiten tussen huwelijkspartners. Dat waren andere tijden. Sinds 1997 geldt dat verbod niet meer. Dus is die compensatieregeling ook niet meer nodig. Althans, dat zou u kunnen denken.
Maar de regeling bestaat nog steeds. En dit is niet het enige voorbeeld van een bestaande regeling die inmiddels achterhaald is. Uit het ambtelijk rapport ‘Aanpak fiscale regelingen’ van afgelopen zomer bleek dat dit bij 15% van de 116 onderzochte regelingen het geval is. Bijna één op de zes dus. Dat is lastig uit te leggen. Daar wil ik het vandaag graag met u over hebben.
Dit seminar heeft een prachtige titel: ‘Naar een eenvoudiger belastingstelsel met minder uitzonderingen’. En u raadt het vast al: daar ben ik een groot voorstander van. Het is een belangrijk onderwerp dat mij na aan het hart ligt. En ik vind het fijn om te zien dat u allemaal aanwezig bent om hierover met elkaar van gedachten te wisselen.
Het huidige belastingstelsel kent een groot aantal fiscale regelingen, zoals aftrekposten, vrijstellingen of heffingskortingen. Inmiddels zijn er zelfs 190 regelingen in kaart gebracht. Zij beogen heel specifieke maatschappelijke doelen te bereiken, zoals een bepaald gedrag te stimuleren of te ontmoedigen. Dit kan gewenst zijn omdat dat goed is voor onze economie, gezondheid of leefomgeving. Iedereen komt ermee in aanraking en maakt er in meer of mindere mate gebruik van. Deze regelingen vertegenwoordigen samen in 2024 een totaalbedrag van zo’n € 163 miljard.
Voor de beeldvorming: de totale verwachte belasting- en premieopbrengsten bedragen bijna € 403 miljard. Je zou kunnen zeggen dat we door al deze regelingen zo’n 40% minder belastinggelden ontvangen. Het totaalbedrag van al deze regelingen komt neer op zo’n 15% van het BBP in 2024.
Hopelijk duizelt het u niet van al deze cijfers. Maar duidelijk is dat het gaat om een significant bedrag. En we zagen dat bedrag vanaf 2019 toenemen met gemiddeld 6% per jaar. En daarom moeten we extra zeker weten dat we dat bedrag ook op de juiste manier inzetten.
Ik kan u alvast geruststellen; er zitten natuurlijk ook fiscale regelingen bij die wel doen wat wordt beoogd. Maar ook regelingen die vroeger een goed idee leken, en die wij tegenwoordig niet zo goed meer kunnen uitleggen omdat ze inmiddels achterhaald zijn. Neem het voorbeeld van de meewerkaftrek dat ik net noemde.
Maar we kennen ook regelingen die qua doelstelling niet achterhaald zijn, maar hun beoogde doel helemaal niet behalen. Of tegen veel te hoge kosten. Daar geef ik zo dadelijk enkele voorbeelden van.
En we hebben regelingen die een kleine groep mensen of bedrijven gebruiken, maar het stelsel wel complexer maken.
Mijn boodschap aan u en aan het volgende kabinet luidt: laten we de regelingen die tijdens de evaluatie een negatief oordeel kregen, versoberen of afschaffen. Dat hebben de voorgaande kabinetten niet altijd gedaan, terwijl het wel degelijk had gekund.
Dat vergt wel een rechte rug van kabinetsleden én Kamerleden. Want ook de groep lobbyisten en belangenorganisaties blijft actief strijden om regelingen te behouden.
En mijn boodschap aan het nieuwe kabinet is dan ook: zorg dat jullie nieuwe voorgestelde fiscale regelingen – als antwoord op een maatschappelijk probleem – eerst zorgvuldig beoordelen. Bijvoorbeeld door te kijken naar alternatieven die misschien de kern van het maatschappelijke probleem veel beter aanpakken dan een fiscale regeling.
Ik kan daar een mooi voorbeeld van geven. Zo wilde dit kabinet een btw-tarief van 0% op groente en fruit. Dat stond in het coalitieakkoord. Een sympathieke wens, maar moeilijk uitvoerbaar en erg inefficiënt. Dat bleek uit de evaluatie. Dan is het zaak om die beoordeling serieus te nemen. Ik ben toen in gesprek gegaan met de Staatssecretaris van VWS, want daar kwam de wens vandaan. Toen ik doorvroeg wat de achterliggende drijfveren waren voor deze wens, bleek het vooral om de doelgroep schoolgaande kinderen te gaan. Het ministerie van VWS wilde hen stimuleren om meer fruit te eten. Dit om hun gezondheid te verbeteren. En dan is een 0% btw-tarief voor iedereen in Nederland niet het juiste middel om dit doel te behalen. Dan moet je een oplossing bedenken die specifiek gericht is op deze kinderen. Daarbij kan je denken aan een gerichte subsidieregeling die het mogelijk maakt dat schoolgaande kinderen tussen 4 en 18 jaar gratis groente en fruit krijgen.
Vandaag wil ik vooral stilstaan bij de vraag hoe we het aantal fiscale regelingen kunnen verminderen. U voelt misschien al aan: dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Maar laten we daarom eerst nog eens beter kijken hoe het genoemde bedrag van € 163 miljard is opgebouwd.
Allereerst zien we een paar zeer grote brokken van bij elkaar ruim € 100 miljard! Het gaat dan om heffingskortingen in de loon- en inkomstenbelasting van rond de € 71 miljard. Maar ook om pensioenregelingen van € 17 miljard en eigenwoningregelingen van € 14 miljard. Om deze grote brokken aan te pakken is een omvangrijke stelselherziening nodig. Een ingrijpend proces van langere adem. Van ontwerp tot uitvoering – tot aan de ICT-systemen van de Belastingdienst toe. Ik schat dat een stelselherziening wel twee kabinetsperiodes in beslag neemt. Mensen die dat binnen een korter tijdsbestek menen te kunnen invoeren, gaan niet uit van een realistisch perspectief.
Verder afpellend komen dan de middelgrote regelingen aan de orde – diverse vrijstellingen of verlaagde tarieven – zoals bij de belastingen met een milieugrondslag (in totaal € 14 miljard) en de btw (€ 16 miljard). Als je dit soort regelingen wilt aanpassen als kabinet, dan helpen afspraken in een coalitieakkoord wel heel erg.
En dan tot slot de kleinere regelingen. Deze lijken misschien minder interessant om aan te pakken. Maar samen zorgen ze ervoor dat het stelsel complexer wordt en lastiger te handhaven is.
Reden te meer om ons de volgende belangrijke vragen te stellen bij al deze fiscale regelingen:
Is het doel van de regeling nog actueel?
Zijn de regelingen begrijpelijk of ‘doenlijk’ voor burgers? Ook in samenloop met ander beleid?
Bereiken ze het beoogde doel? Met andere woorden: zijn ze doeltreffend? Een voorbeeld hiervan is de recente discussie over het verlaagde btw-tarief op cultuur na het uitvoeren van de evaluatie van de verlaagde btw-tarieven. Dat soort vraagstukken moet eerst op een verstandige en zorgvuldige manier met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap worden bediscussieerd.
En als laatste vraag, zetten we hierbij onze schaarse middelen wel efficiënt in? Oftewel, zijn ze doelmatig?
Ik noemde net al dat het doel van één op de zes regelingen niet actueel is. Maar uit onderzoek blijkt ook dat bijna 1/3 van de regelingen niet bewezen effectief is of inefficiënt.
Neem het voorbeeld van het kwarttarief bij de kampeerwagen. Bezitters van zo’n auto betalen hierdoor minder motorrijtuigenbelasting, ongeacht of bezitters korte of lange ritten maken. Dat maakt zo’n regeling niet effectief en ook niet efficiënt. We hebben deze regeling tijdens mijn kabinetsperiode kunnen versoberen en met ingang van het jaar 2026 gaat het halftarief gelden voor kampeerwagens. Ook hier gold dat we een rechte rug moesten houden.
En nog een voorbeeld van een regeling met een ‘negatief’ oordeel: het kabinet heeft ook de jubelton kunnen afschaffen. Het belastingstelsel moet eenvoudiger met minder uitzonderingen: maar hoe zorgen we hiervoor?
We beschikken inmiddels over veel analyses. Van eerdere studiecommissies, uit het ambtelijke rapport ‘Aanpak Fiscale Regelingen’, maar ook van het Centraal Planbureau en van de Algemene Rekenkamer.
Onze gewaardeerde partners bij de organisatie van dit seminar, de heer Pieter Hasekamp, directeur van het CPB, en de heer Ewout Irrgang, lid van het college bij de ARK (en natuurlijk achter de schermen hun medewerkers), komen tot dezelfde conclusies: breng het aantal fiscale regelingen flink terug en maak daar afspraken over in een coalitieakkoord en in de begrotingsregels van het kabinet. Leg deze vast in de Startnota waarin alle financiële afspraken worden vastgelegd. Vervolgens is het aan het kabinet om hier stevig aan vast te blijven houden.
Ik adviseer het toekomstige kabinet ook om gebruik te maken van het Toetsingskader Fiscale Regelingen. Daarmee kunnen bestaande en nieuwe fiscale regelingen nóg beter en kritischer worden beoordeeld op haalbaarheid en wenselijkheid. Het kader dwingt ons ook om na te gaan of alternatieven, zoals subsidies, passender zijn om een maatschappelijk probleem op te lossen.
Verder adviseer ik het toekomstige kabinet met klem om de adviezen uit de 17e Studiegroep Begrotingsruimte in acht te nemen. De raadgeving is: evalueer alle fiscale regelingen en doe dit aan de hand van een heldere planning waarin staat wie welke regelingen evalueert. En leg vooral vast wanneer dit gebeurt. Daarbij plaats ik zelf de kanttekening of het wel nodig is dat iedere regeling om de vijf jaar wordt geëvalueerd. Vooral bij stelselwijzigingen lijkt mij dit aan de vroege kant. Hier kan men ook werken met andere vormen van maatvoering. Maar die beslissing laat ik graag over aan een volgend kabinet.
Maar om daadwerkelijk te vereenvoudigen heeft het volgende kabinet draagvlak nodig. Daarvoor is het belangrijk, ik herhaal dit nogmaals, om concrete afspraken op te nemen die erin voorzien dat fiscale regelingen daadwerkelijk kunnen worden teruggedrongen.
Ter illustratie voor u: in de periode 2022 en 2023 is een groot aantal maatregelen genomen om fiscale regelingen te versoberen of af te schaffen. Het gaat om de volgende lijst:
maatregelen bij de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR);
versobering zelfstandigenaftrek;
afschaffen schenkingsvrijstelling eigen woning;
afschaffen middelingsregeling in de IB;
afschaffen inkomensafhankelijke combinatiekorting;
maatregelen in de tariefstructuur van de energiebelasting;
beperken inputvrijstelling warmtekrachtkoppeling systemen (WKK’s);
afschaffen verlaagd tarief glastuinbouw;
afbouwen vrijstelling bpm bestelauto’s ondernemers;
afschaffen fiscale oudedagsreserve (FOR);
aflopen gebruikelijkloonregeling start-ups;
verlagen schijfgrens verlaagde vpb-tarief naar € 200.000;
verhogen lage vpb-tarief naar 19%;
afschaffen verlaagd btw-tarief op agrarische inputgoederen;
MRB: kampeerwagen naar halftarief;
MRB: Afschaffen kwarttarief paardenvervoer;
MRB: Versoberen vrijstelling oldtimers vanaf 2028 naar vrijstelling voor auto's met bouwjaar tot 1988;
BPM: Afschaffen teruggave geldtransport per 1/1/26;
MRB: Afschaffen nihiltarief OV-autobussen op liquified petroleum gas (LPG) of aardgas;
MRB: afschaffen verlaagde brandstoffentoeslag personen- en bestelauto's op CNG, LNG of LPG;
verlagen MKB-winstvrijstelling van 14% naar 12,7%.
Dan kom ik ten slotte nog even terug op het voorbeeld waarmee ik begon. Namelijk die van de meewerkaftrek. Als we deze vanaf 1997 hadden afgeschaft, toen er geen verbod meer gold op arbeidscontracten tussen echtgenoten, dan hadden we zo’n € 280 miljoen aan extra belastinggeld ontvangen. Daar zouden we ruim 650.000 kinderen een jaar lang schoolmaaltijden van kunnen geven. En geïndexeerd naar het prijspeil vandaag natuurlijk nog veel meer. Laat dat vooral even tot u doordringen.
Ik dank u voor uw aandacht.