Einde inhoudsopgave
Landsverordening internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen [Curaçao]
Artikel 31
Geldend
Geldend vanaf 16-05-2024
- Bronpublicatie:
14-05-2024, Publicatieblad van Curaçao 2024, 40 (uitgifte: 15-05-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-05-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2024, Publicatieblad van Curaçao 2024, 40 (uitgifte: 15-05-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Curaçao
1.
De minister verstrekt geen inlichtingen indien de verstrekking daarvan niet strekt tot uitvoering van regelingen van internationaal recht tot het verlenen van wederzijdse bijstand bij de heffing van belastingen, alsmede renten daarover en bestuurlijke sancties en boeten die daarmee verband houden.
2.
De minister behoeft geen inlichtingen te verstrekken indien:
- a.
de openbare orde van Curaçao zich daartegen verzet;
- b.
die inlichtingen in Curaçao krachtens wettelijke bepalingen of op grond van de administratieve praktijk niet zouden kunnen worden verkregen voor de heffing van een in artikel 1 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen bedoelde belasting, alsmede voor de renten daarover of bestuurlijke sancties of boeten die daarmee verband houden;
- c.
aannemelijk is dat de bevoegde autoriteit in de eigen staat niet eerst de gebruikelijke mogelijkheden voor het verkrijgen van de door haar gevraagde inlichtingen heeft benut, die zij in de gegeven situatie had kunnen benutten zonder het beoogde resultaat in gevaar te brengen;
- d.
de bevoegde autoriteit voor wie de inlichtingen zouden zijn bestemd, niet bevoegd of in staat is de minister soortgelijke inlichtingen te verstrekken;
- e.
de verstrekking strijdig zou zijn met algemeen aanvaarde beginselen van belastingheffing of overige begrenzingen die voortvloeien uit de van toepassing zijnde bepalingen van internationaal recht;
- f.
de wetgeving van de staat van de bevoegde autoriteit voor wie de inlichtingen zouden zijn bestemd geen verplichting tot geheimhouding oplegt aan de ambtenaren van de belastingadministratie van die staat met betrekking tot hetgeen hun wordt medegedeeld of blijkt bij de uitvoering van de belastingverordening van die staat;
- g.
daarmee een commercieel, een industrieel of een beroepsgeheim zou worden onthuld.
3.
In geen geval kan het tweede lid zo worden uitgelegd dat de verstrekking van inlichtingen geweigerd kan worden uitsluitend omdat:
- a.
de inlichtingen berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigd persoon of een persoon die als vertegenwoordiger of trustee optreedt, of
- b.
de inlichtingen betrekking hebben op eigendomsbelangen van een persoon.
4.
De minister deelt de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat mee op welke gronden hij het verzoek om inlichtingen afwijst.
5.
Dit artikel vindt geen toepassing ten aanzien van de inlichtingen, bedoeld in artikel 20.
6.
De Minister kan op een daartoe strekkend verzoek een bevoegde autoriteit toestemming verlenen de van hem ontvangen inlichtingen aan een bevoegde autoriteit van een andere staat te verstrekken. Op het verzoek is het bepaalde in artikel 18 van overeenkomstige toepassing.
7.
De Minister kan aan de bevoegde autoriteit van een staat toestemming verlenen de inlichtingen voor een ander doel te gebruiken dan voor de heffing van belastingen die onder de reikwijdte vallen van de wederzijdse bijstand, bedoeld in artikel 1.