Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict
Artikel 13 Vervoer in spoedeisende gevallen
Geldend
Geldend vanaf 07-08-1956
- Bronpublicatie:
14-05-1954, Trb. 1955, 47 (uitgifte: 27-04-1955, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
07-08-1956
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-10-1958, Trb. 1958, 148 (uitgifte: 31-10-1958, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Preventie
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien een Hoge Verdragsluitende Partij van oordeel is, dat de veiligheid van bepaalde culturele goederen vereist, dat zij naar elders worden overgebracht en dat de noodzaak hiervan zo dringend is, dat de in artikel 12 voorgeschreven procedure niet kan worden gevolgd, in het bijzonder in het begin van een gewapend conflict, mag het transport worden voorzien van het in artikel 16 omschreven kenteken, tenzij een aanvraag tot het verlenen van onschendbaarheid bedoeld in artikel 12 is ingediend en deze aanvraag is geweigerd. Voor zover mogelijk moet van het transport kennis worden gegeven aan de Wederpartijen. Niettemin mag een transport van culturele goederen naar het grondgebied van een ander land niet voorzien zijn van het kenteken, tenzij de onschendbaarheid aan dit transport uitdrukkelijk is verleend.
2.
De Hoge Verdragsluitende Partijen zullen zoveel mogelijk de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen treffen teneinde de in lid 1 van dit artikel bedoelde transporten, welke voorzien zijn van het kenteken, te beveiligen tegen daartegen gerichte vijandelijke daden.