De goede procesorde
Einde inhoudsopgave
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/2.4.4.4:2.4.4.4 Een doelmatig verloop van de procedure
De goede procesorde (BPP nr. IV) 2006/2.4.4.4
2.4.4.4 Een doelmatig verloop van de procedure
Documentgegevens:
Mr. V.C.A. Lindijer, datum 08-11-2006
- Datum
08-11-2006
- Auteur
Mr. V.C.A. Lindijer
- JCDI
JCDI:ADS381065:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Kamerstukken II 1999/00, 26 855, nr. 3 (MvT), p. 110.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
50. Nauw verwant aan de eis dat de rechter moet een onredelijke vertraging van het geding voorkomt, is de eis van een doelmatige, efficiënte procesgang. Deze eis wordt weliswaar nergens expliciet genoemd als een eis die in het begrip goede procesorde is inbegrepen, maar tussen de regels van de voorschriften waarin naar een goede procesorde wordt verwezen en de bijbehorende toelichtingen kan men die eis wel 'inlezen'. Zo werd in de toelichting op art. 130 Rv opgemerkt dat de grond waarop de rechter een eiswijziging buiten beschouwing zal laten - de goede procesorde - geen inhoudelijke grond is, maar veeleer verband houdt met een 'efficiënte procesvoering’.1
Een andere aanwijzing dat in de verwijzing naar een goede procesorde de eis van een doelmatige procesgang besloten kan liggen, is te vinden in de toelichting op art. 1.3 LRR. Daarin wordt gesteld dat de rechter een voorstel van partijen ten aanzien van de wijze en termijnen van procesvoering in principe volgt, 'tenzij het voorstel - mede gelet op de aard van de procedure en de omvang van het geschil - te ver gaat'. Hieruit spreekt de opvatting dat de wijze van procederen en de tijd en middelen die aan de procedure worden besteed, in redelijke verhouding moeten staan tot de inzet van het geding. Met andere woorden: de voorgestelde wijze van procederen dient een doelmatige wijze van procederen te zijn.