V-N 2015/55.15
Prejudiciële vragen over premieplicht van een inwoner die tijdens onbetaald verlof werkt als skilerares in Oostenrijk
HR 30-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:3177, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 oktober 2015
- Magistraten
Feteris, Koopman, Schaap, Fierstra, Wortel
- Zaaknummer
14/05346
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS185310:1
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Premieheffing / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:49, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑01‑2018
ECLI:NL:HR:2015:3177, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑04‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:491, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑03‑2015
- Wetingang
art. 14 lid 5 Verordening (EEG) 987/2009; art. 13 lid 2 en art. 14 lid 2 Verordening (EEG) nr. 1408/71; art. 13 lid 1 Verordening (EEG) nr. 883/2004
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU geen duidelijk antwoord geeft op de vraag of bij buitengewoon verlof nog sprake is van de ‘uitoefening van werkzaamheden’. De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU.
Samenvatting
Belanghebbende, X, woont in Nederland en is in loondienst werkzaam bij D bv. Vanaf 1 december 2008 tot en met 28 februari 2009 verblijft X in Oostenrijk en werkt daar in loondienst als skilerares. Voor deze periode is X met D bv overeengekomen dat zij onbetaald verlof opneemt. In de aangifte IB/PVV 2009 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.